M3 la structure d'un texte FR-NL Flashcards
À cause de
door, vanwege
À ce sujet
hierover, daarover, hieromtrent
À cet effet, à cette fin
dien einde, daarom
À notre (mon) avis
naar onze mening, volgens ons, in onze ogen, naar ons oordeel, mijn inziens
À propos de
Over, in verband met
À savoir
namelijk, te weten, met name, met andere woorden
Afin de + infinitif
om, zodat, teneinde, voor
Afin que + subjonctif
zodat, opdat, waardoor, teneinde
Ainsi
evenals, aldus, zoals, waardoor, daarom, hierdoor
Ainsi que
evenals, samen, zoals, naast, tevens, alsmede
Alors
nou, hoewel, toen, dan, daarom
Alors que
hoewel, nu, waar, aangeizen, omdat, nadat, ofschoon
Au contraire
integendeel, daarentegen, juist, in plaats daarvan, veleer, omgekeerd
Au fond
eigenlijk, in de basis, uiteindelijk
Au lieu de
in plaats van, op de plaats van, als alternatief voor
Au sujet de
met betrekking tot, ten aanzien van
Aussi
ook, tevens, daarom, bovendien, voorts
Autrement dit
dat wil zeggen, oftewel, kortom, namelijk, anders gezegd, met andere woorden
Bien sûr
natuurlijk, uiteraard, zeker, tuurlijk, vanzelfsprekend, ongetwijfeld
Bref
Kortom, in ieder geval, trouwens, bondig, hoe dan ook
C’est pourquoi
daarom, derhalve, daardoor
C’est-à-dire
het is te zeggen, oftewel, ofwel, dat wil zeggen
Car
omdat, aangezien, daar, immers, vanwege, namelijk
Cependant
echter, evenwel, toch, nochtans, niettemin, hoewel, desondanks