Les 11 uitdrukkingen / spreekwoorden Flashcards

1
Q

iemand zijn die afluistert

A

een luistervink zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

te veel naar één eigenschap kijken

A

zich blind staren op iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

er niets over weten; geen aanknopingspunten hebben

A

in het duister tasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laten merken dat je niet bang bent en dat je je heel fel zal verdedigen

A

de tanden laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

er nog van willen heben

A

naar meer smaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wel waarnemen, maar er verder niks van zeggen

A

horen, zien en zwijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aangenaam klinken

A

het oor strelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

merken dat er iets niets klopt

A

nattigheid voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

merken dat je bijna thuis ben en zicht daarvoor haasten

A

de stal ruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als je niet gehoorzaamt, krijg je straf

A

Wie niet horen wil, moet voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly