Les 11 uitdrukkingen / spreekwoorden Flashcards
1
Q
iemand zijn die afluistert
A
een luistervink zijn
2
Q
te veel naar één eigenschap kijken
A
zich blind staren op iets
3
Q
er niets over weten; geen aanknopingspunten hebben
A
in het duister tasten
4
Q
Laten merken dat je niet bang bent en dat je je heel fel zal verdedigen
A
de tanden laten zien
5
Q
er nog van willen heben
A
naar meer smaken
6
Q
wel waarnemen, maar er verder niks van zeggen
A
horen, zien en zwijgen
7
Q
aangenaam klinken
A
het oor strelen
8
Q
merken dat er iets niets klopt
A
nattigheid voelen
9
Q
merken dat je bijna thuis ben en zicht daarvoor haasten
A
de stal ruiken
10
Q
Als je niet gehoorzaamt, krijg je straf
A
Wie niet horen wil, moet voelen.