Latijnse Begrippen Flashcards
1
Q
ad hoc
A
voor de zaak; voor dit doel in het bijzonder
2
Q
ad rem
A
gepast; ter zake; (ook:) gevat
3
Q
alter ego (het)
A
andere kant van jezelf; tweede ik
4
Q
casu quo (c.q.)
A
in het zich voordoende geval
5
Q
communis opinio (de)
A
algemene mening; opvatting van de gemiddelde burger
6
Q
conditio sine qua non (de)
A
noodzakelijke voorwaarde
7
Q
contradictio in terminis (de)
A
term die een innerlijke tegenspraak bevat
8
Q
corpus delicti (het)
A
voorwerp waarmee een misdrijf is gepleegd
9
Q
Cum laude
A
met lof
10
Q
Cum suis (C.s.)
A
met de zijnen
11
Q
Deo volente (D.V.)
A
zo de Heere wil
12
Q
ex aequo
A
op gelijke hoogte
13
Q
modus operandi (de)
A
werkwijze
14
Q
mutatis mutandis
A
met de veranderingen die nodig zijn bij een andere toepassing
15
Q
nota bene (NB)
A
let goed op