Korte vragen Flashcards

1
Q

Wat bedoelt men met uterus masculinus? Bespreek.

A
  • Overblijfsel kanaal van Müller bij mannelijk individu (0,5).
  • Zaadheuvel (0,25).
  • Uitmonding in mediaanlijn naast deze van de accessorische geslachtsklieren en ductus deferens (0,25).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaan de paranasale sinussen? Bespreek.

A
  • Epitheliale (0,25) instulpingen in de laterale wand van de neus
  • Ingroei in verschillende schedelbeenderen (0,25)
  • Uitholling van deze beenderen waardoor deze met lucht gevuld worden (0,25).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van aneuploïdie? (Wees volledig.)

A
  • Non-disjunctie (0,25) tijdens de 1ste (0,25) of de 2de (0,25) meiotische deling waardoor er hetzij 1 chromosoom te veel (trisomie) of 1 te weinig is (monosomie) (0,25).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de ontwikkeling van de schildklier.

A
  • Epitheliale proliferatie in bodem farynx (0,25) thv foramen cecum (0,25)
  • Daling als gebilobeerd divertikel (0,25)
  • Eerst nog verbinding met tong: ductus thyreoglossus, dat gaat verdwijnen (0,25)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat het omentum majus?

A
  • Uitgroei van het dorsaal mesenterium (0,25)
  • Bij maagdraaing verdere uitgroei (0,25) naar caudaal (0,25) waardoor het een lus vormt met uiteindelijk 2 bladen (0,25)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de functie van het Notochord.

A
  • Belangrijk voor lichaams as
  • Notochord induceert vorming neurectoderm –> vormt neurale plaat → vormt neurale groeve → vormt neurale buis.
  • Vormt nucleus pulposus van de tussenwervelschijf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van de pronefros?

A
  • Heeft geen funtie bij het volwassen individu.
  • Eerste deel dat zich ontwikkelt van de nier, tegelijkertijd met zijn afvoerweg.
  • De afvoerweg wordt overgenomen door het mesonefros wat zich na de pronefros ontwikkelt.
  • Pronefros functioneel bij primitieve vissen, leven in waterig milieu en hoeven hun urine niet zo te concentreren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de oorsprong van de odontoblasten.

A
  • Worden gevormd door neurale lijstcellen, deze ontstaan thv het ruggenmerg.
  • Zitten in de perifere pulpa tegen het dentine aan.
  • Odontoblasten zijn niet in staat om zich te delen.
  • Stamcellen voor de cellen die zorgen voor de aanmaak van dentine.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is meiose. Beschijf ook kort de verschillen tussen een mannelijk en vrouwelijk individu en mogelijke gevolgen van die verschillen.

A
  • 1e Reductie deling
    • paring homologe chromosomen (chiasma-vorming) geeft crossing over
    • schikking in equatoriale vlak (metafase) en deling naar elke pool toe (anafase)
    • N, 2n
    • geen DNA replicatie meer nodig voor de 2e meiotische deling
  • 2e deling of evenwichtsdeling
    • ‘gewone’ mitosedeling
    • ontstaan van 4 ongelijkwaardige dochtercellen
    • N, n.
  • Mannelijke gameten hebben 2 X en 2 Y.
  • Bij vrouwelijke individu wordt de meiose pas afgewerkt bij bevruchting. Heeft alleen X-chromosomen.
  • Het mannelijk individu bepaalt het geslacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rhesus agglutinogenen kunnen complicaties veroorzaken bij een humane zwangerschap, namelijk indien de moeder Rh- en de foetus Rh+ (afkomstig van de vader) is. Er kan bloedarmoede ontstaan bij de pasgeborene. Bestaat een gelijkaardig fenomeen bij onze huisdieren? Zo ja, verklaar.

A
  • Ja
  • Bij paarden tijdens zwangerschap geen probleem, maar pas probleem bij opname van bloed waar deze antistoffen in zitten –> afbraak RBC –> geelzucht.
  • Belangrijk dus om rhesusstatus van merrie te bepalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de ductus venosus (ligging – functie)

A
  • Thv de lever (0,25)
  • Versmelting linker vena umbilicalis met rechter vena vitellina (0,25)
  • Moet lever bypassen (0,25) om voedingsstoffen rechtstreeks naar hart te voeren (0,25)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvan zijn de spieren/ lens afkomstig?

A

Gladde spieren van de lens zijn afkomstig van cephale neurale lijstcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek het ontstaan van de larynx.

A
  • Laatste kieuwbogen (4e, 5e en 6e) gaan bijdragen tot de larynx.
  • Het epitheel van de larynx is afkomstig van het craniale uiteinde van de laryngotrochleare buis.
  • Het mesoderm van de 2e en 6e kieuwbogen vormen de kraakbenige structuren van de bespiering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek het rhombencephalon, wat is dit en blijft deze structuur ook bestaan?

A
  • Bij de ontwikkeling van de hersenen gaan er eerst 2 hersenblaasjes ontstaan, de meest caudale is het rhombencephalon.
  • Deze splitst later in 2 andere blaasjes:
    • metencephalon
    • myencephalon: allerlaatste blaasje (overgang naar ruggenmerg toe).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek het ontstaan van de lippen.

A
  • Mandibulaire en maxillaire boog: 2 bogen onderaan en 2 bogen bovenaan die met elkaar gaan vergroeien.
  • In de mediaanlijn van de bogen gaat er zich een groep vormen waar het epitheel naar binnen gaat groeien = labio-gengivale lijst: zorgt voor scheiding tussen lip en tandvlees (gengiva).
  • Vormen zo een vestibulum oris.
  • Voorste gedeelte: gaat leiden tot lippen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek rachischisis.

A
  • Dit is een vorm van spina bifida = wanneer ruggenmerg gespleten is doordat de caudale neuroporus slecht sluit.
  • Dit is een ernstige vorm waarbij de neurale groeve amper gevormd is (enkel neurectoderm, verhoging van epitheel), en er dus geen neurale buis aanwezig is.
  • Dit leidt er ook toe dat het spinaaluitsteeksel gespleten is.
17
Q

Wat is de sinus cervicalis en blijft deze bestaan?

A
  • Verdwijnt door ingroei van spieren.
  • De sinus cervicalis is een sinus gevormd aan beide zijden van de nek caudaal van de tweede kieuwboog die ontstaat doordat de mandibulaire en hyoide kieuwboog sneller groeien dan de bogen achter hen.
  • De 2e kieuwboog vormt een weefselplooi, de plica opercularis, die de kiewbogen gaat overbruggen en de sinus cervicalis zal sluiten.
18
Q

Wat is hyperthelie? Hoe kan je dit verklaren?

A
  • Te veel tepels (0,2).
  • Een fout bij de regressie van de melklijsten (0,2).
  • Deze ontstaan als ectodermale heuvels (0,2) van de hals tot liesstreek (0,2) en blijven enkel op bepaalde plaatsen bestaan, afhankelijk van de diersoort. De tepels zijn dan epitheliale proliferaties op de melkheuvel (0,25).
19
Q

Beschrijf het ontstaan van de retina.

A
  • De oogsteel ontwikkelt zich uit neurectoderm (0.25), nl bij het ontstaan van de hersenblaasjes zal er billateraal een oogbaasje (0.25) ontstaan thv het prosencephalon dat zich bij verdere ontwikkeling bij de 5 hersenblaasjes thv het diencephalon (0.25) zal bevinden.
  • Door interactie met het bovenliggend oppervlakte-ectoderm (0.25) ontstaan de lensplacodes die op hun beurt de oogblaasjes doen omvormen tot oogbekers (0.25). Deze hebben ventraal in hun steel een groeve, nl de fissura choroïdea.
  • Deze dient om belangrijke bloedvaten toe te laten (0.25).
20
Q

Hoe ontstaat de retina? Start op het niveau van de drie kiembladen.

A

Dit is de caudale wand van de oogbeker (0,2), meer bepaald het binnen (neurale laag) – en buitenblad (pigmentlaag) hiervan (0,2). De oogbeker zelf ontstaat uit het oogblaasje (0,2). Door de oogplacode vormt de oogblaas zich om tot oogbeker (0,2).

21
Q

De schedel wordt gevormd door drie celgroepen, welke?

A
  1. Occipitale somieten
  2. Neurale lijstcellen
  3. Kieuwbogen
22
Q

Vergelijk de opbouw van de placenta van de hond met het basispatroon.

A
  • BASIS: 6 lagen, nl:
    • 3 maternale (endometriale bloedvaten, stroma, epitheel)
    • 3 foetale (epitheel chorion, BW, allantoïs bloedvaten)
  • HOND: 4 lagen, nl: enkel foetale lagen en endotheel maternale bloedvaten
  • REDEN: beperkte placenta, nl placenta zonaria en dus intenser contact met moederdier.
23
Q

Oorsprong ductuli efferentes?

A
  • Overblijfsel mesonefros (kanaal Wolf)
  • Intermediair mesoderm
  • Mesonefros ontwikkelt als 2de structuur na pronefros en voor metanefros in urinaire kam en embryonale nier