KOM Hoorcollege 4 Correlationeel Flashcards
Correlationeel onderzoek
Het kijken naar relaties tussen eigenschappen
Hoe kan je correlationeel onderzoek herkennen?
C= Constructs, kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.
A= Association, verband/relatie
P= Population
S= Setting, specifieke plek/locatie
Wat is Constructs?
kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.
Wat is Association
Verband/relatie
Causaliteit
Een direct verband tussen een oorzaak en gevolg
De 3 voorwaarden van causaliteit
- Covariance/covariantie
- Temporal precedence/ volgorde in tijd
- Internal validity/ interne validiteit
Wat is covariance?
Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg
Wat is temporal precedence?
De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
Wat is internal validity?
Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
Welke twee stappen voor het meten van theoretische begrippen?
- Conceptuele definitie
- Operationele definitie
Wat is conceptuele definitie?
Wat bedoelt de onderzoeker precies met het begrip?
Wat is operationele definitie?
Hoe gaat de onderzoeker dit begrip meten?
Variabele
Een numerieke waarden
Schaalscore
Wanneer de verschillende antwoorden worden samengevoegd
Categorische variabelen
Vertegenwoordigen verschillende soorten categorieën