Kennisclip 4: Emotionele stoornissen en therapie Flashcards

Week 5: Emoties in communicatie

1
Q

7 manieren om informatie over te brengen

A
  • Gezichtsuitdrukkingen
  • Gebaren
  • Vocale informatie
  • Verbale informatie
  • Aanraking
  • Via muziek/kunst
  • Feromonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Miscommunicatie

A

De betekenis die door de ontvanger aan een boodschap wordt toegekend, verschilt van de betekenis die door de zender is bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Poging tot communicatie

A

Een proces waarbij een zender een bericht overbrengt dat niet wordt ontvangen door de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Misinterpretatie

A

De zender stuurt onopzettelijk een bericht dat een ontvanger interpreteert als een bericht met een specifieke bedoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

6 soorten informatie die kunnen worden overgebracht

A
  • Over innerlijke toestand
  • Over appraisal
  • Over doelen, verlangens en motieven
  • Over gedragsintenties en sociale voorkeuren
  • Over persoonlijkheid
  • Over normen en waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 soorten reciprocerende reacties

A
  • Wederkerige reacties
  • Complementaire reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wederkerige reacties

A

Waarnemer ervaart dezelfde reactie als de persoon zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complementaire reacties

A

Waarnemer ervaart andere reactie dan de persoon zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er kan een onderscheid in empathie gemaakt worden tussen:

A
  • Cognitieve empathie
  • Affectieve empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cognitieve empathie

A

Verbonden met perspectief nemen en theory of mind: in de schoenen van de ander staan, kunnen inbeelden/verplaatsen in hoe iets voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Affectieve empathie

A

Verbonden met identificatie en emotionele cognitie: hetzelfde voelen als de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor soort empathie hebben psychopaten niet?

A

Affectieve empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gezichtsexpressies vs. andere non-verbale gedragingen (3)

A
  • Gezichtsexpressies duren heel kort, slechts fracties van seconden
  • Sommige gezichtsexpressies kunnen we niet reproduceren wanneer we deze willen ‘faken’
  • Gezichtsexpressies lopen minder parallel bij diersoorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Culturele verschillen gezichtsexpressies

A

Japanners letten veel meer dan Amerikanen op de ogen bij gezichtsexpressies en minder op de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soorten non-verbaal gedrag (7)

A
  • Emblemen
  • Illustratoren
  • Regulatoren
  • Zelf-adaptoren
  • Vertonen van specifieke emotie
  • Uitdrukking van kunst/muziek
  • Feromonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Emblemen

A

Non-verbale gebaren die direct in woorden worden omgezet, bijvoorbeeld een duimpje omhoog

17
Q

Illustratoren

A

Gebaren die onze spraak vergezellen om het levendig, visueel en nadrukkelijk te maken, bijvoorbeeld zwaaien met de armen

18
Q

Regulatoren

A

Non-verbale gedragingen die we gebruiken om een gesprek te coördineren, bijvoorbeeld naar iemand toe of van iemand wegdraaien

19
Q

Zelf-adaptoren

A

Zenuwachtige gedragingen die geen intentie hebben, bedoeld om energie kwijt te raken.

20
Q

Vertonen van specifieke emotie

A

Gezicht (spieren, tranen, blozen, zweten), lichaam.

21
Q

Onderzoek van Mereen et al over beoordelen van gezichtsuitdrukking

A

Wanneer gezicht en lichaam tegenstrijdige emotionele informatie overbrengen, wordt de beoordeling van de gezichtsuitdrukking bemoeilijkt.