kapitel 3 zinnen

Question 1

wat wil je drinken

Answer 1

Was möchtest du trinken

Question 2

ik wil graag een appelsap

Answer 2

Ich möchte gern einen Apfelsaft

Question 3

wat neem jij/u?

Answer 3

was nimmst du/nehmen Sie?

Question 4

als hoofdgerecht neem ik een groenteburger met gebakken aardappelen

Answer 4

Als Hauptspeise nehme ich einGemüseschnitzel mit Bratkartoffein

Question 5

Wat wilt u eten?

Answer 5

Was möchten zie essen?

Question 6

Als voorgerecht wil ik graag een tomatensoep

Answer 6

Als Vorspeise möchte ich gern eine tomatensuppe

Question 7

Heeft u al gekozen?

Answer 7

Haben Sie schon gewählt?

Question 8

Ja, ik neem een wienerschnitzel met aardappelsalade

Answer 8

ja, ich nehme ein Wiener schnitzel mit Kartoffelsalat

Question 9

Heeft het gesmaakt?

Answer 9

Hat het geschmeckt?

Question 10

Ja, dank u wel. Het was heel lekker.

Answer 10

ja, danke schön. Es war sehr lecker

Question 11

Nee, het eten was helaas te koud/ te zout/ te vet

Answer 11

Nein, das essen war leider kalt/zu salzig/zu fett

Question 12

Wat wilt u graag als toetje?

Answer 12

Was möchten Sie gern zum Nachtisch

Question 13

Ik wil graag ijs met slagroom

Answer 13

Ich möchte gern eis mit Sahne

Question 14

ik wil graag betalen

Answer 14

ich möchte bezahlen

Question 15

Kan ik pinnen?

Answer 15

kann ich mit Karte bezahlen?

Question 16

U kunt helaas Alleen contant betalen

Answer 16

Sie können leider nur bar zahlen

Question 17

Sorry, wat zijn Frittaten?

Answer 17

Entschuldigung, was sind Frittaten

Question 18

Frittaten zijn in reepjes gesneden pannenkoeken

Answer 18

Frittaten sind in Streifen geschnittene Pfannkuchen

Question 19

Kunt u dat herhalen

Answer 19

Können Sie das wiederholen

Question 20

Kunt u dat nog eens zeggen?

Answer 20

Können Sie das noch mal sagen?

Question 21

Kunt u iets langzamer spreken?

Answer 21

Können sie etwas langsamer sprechen?

Question 22

Eet smakelijk!

Answer 22

Gutten Appetit!

Question 23

Wat zegt u?

Answer 23

Wie bitte?

Question 24

Ik heb u/ jou helaas niet begrepen

Answer 24

ich habe Sie/dich leider nicht verstanden

Question 25

Kun je ook kaas meebrengen alsjeblieft?

Answer 25

Kannst du bitte auch Käse mitbringen?

Question 26

De koelkast is leeg. We moeten boodschappen doen

Answer 26

Der Kühlschrank ist lleer. wir müssen einkaufen

Question 27

Ik heb zin in fruit

Answer 27

ich habe Lust auf Obst

Question 28

Ik ben vergeten brood te kopen

Answer 28

ich habe vergessen, Brot zu kaufen

Question 29

Er is geen melk meer en de boter is op

Answer 29

es ist keine Milch mehr da und die Butter ist alle

Question 30

We hebben nog een pak rijst nodig

Answer 30

wir brauchen noch eine Packung Reis

Question 31

We hebben nog genoeg aardappels

Answer 31

Wir haben noch genug Kartoffeln

Question 32

Kun jij morgen het avondeten maken?

Answer 32

Kannst du morgen Abendessen machen?

Question 33

Bij het ontbijt eet ik altijd volkoren brood

Answer 33

Zum Frühstück esse ich immer Vollkornbrot

Question 34

Op zondag eet ik vaker gekookt ei en een fruitsalade

Answer 34

Am Sonnstag esse ich oft ein gekochtes Ei und einen Obstsalat

Question 35

Het liefst eet ik s’morgens pannenkoeken

Answer 35

Am liebsten esse ich morgens Pfannkuchen

Question 36

Ik ontbijt altijd met yoghurt en muesli

Answer 36

ich frühstück trinken ich immer Jogurt und Müsli

Question 37

Cornflakes lust ik niet

Answer 37

Cornflakes mag ich nicht

Question 38

bij het ontbijt drink ik altijd een kop thee / een glas melk

Answer 38

Zum Frühstück trinke ich immer einne Tasse Tee/ein Glas Milch

Question 39

In het weekend zijn er altijd verse broodjes

Answer 39

AmWochenende gibt es immer frishe Brötchen