Jeugddelinquentie w1 Flashcards

1
Q

autoname arouseal reaction

A

is een lichamelijk reactie op stress voor meisjes lijkt t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

proximale factoren

A

opvoeding en alledaagse interacties tussen ouder-kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Distale factoren

A

persoonlijkheidskenmerken en psyhcopathologie vd ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

contextuele factoren

A

factoren in de relatie tussen beide ouders en het functioneren van het gezin als geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

globale factoren

A

stucturele kenmerken van het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

theory of age graded informal social control theory

A

waar sociale bindingen worden ontstaan en versterkt neemt het sociaal kapitaal toe , sociaal kapitaal kan worden ingezet om problemen op te lossen, maar sociaal kapitaal betekent ook dat mensen veel kwijtraken als de bindingen worden opgeheven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

delayed on set traject

A

delinquent gedrag komt bij meisjes pas in de adolescentie naar voren wanneer ze zich losmaken van hun ouders, ze ontwikkelen conduct vooral in de adolescentie , de reden hiervoor is de sociale, hormonale, biologische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

neutralisatietechniek Davit metze and graham skykes

A

stelden vast dat criminele jongeren lang niet alle antisociale waarden en normen van criminele subculturen in hun omgeving internaliseren, maar ook waarden en normen van de burgerlijke samenleving internaliseren –> zo een rechtmatiging voor crimineel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dual taxonomy theory

A

De eerste theorie die inzoomt op de adolescentie als specifieke ontwikkelingsfase die nadere aandacht vraagt gezien de opvallende toename van delinquent gedrag in die periode; adolescence limited and life course limited

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gelegenheidstheorie

A

een situatie kan uitnodigen tot crimineel gedr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strain theory

A

Spanning ervaren omdat bepaalde middelen onbereikbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Earned Hoton

A

bestudeerde lichaamskenmerken en zei dat criminelen in vrijwel alle opzichten inferieur zouden zijn aan niet-criminelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MIsdaadcijfers in slums het hoogst wat zeiden ze erover

A

economische neergang en instabiliteit zorgt voor hogere criminaliteitscijfers, broeihaardeffect: in buurten met een gebrek aan sociale cohesie en criminele tradities wordt crimineel gedrag generatie tot generatie overgedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

labeling

A

individu wordt door omgeving benaderd als potentieel delinquent , individu neemt delinquente identiteit aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

differentiele associatie

A

kiezen voor een conventionele (maatschappelijk geaccepteerde) of criminele maatschappelijke orientatie , criminaliteit is niet aangeboren maar aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wetenschappelijke perspectieven op jeugdcriminaliteit 3 perspectieven

A

1)nature vs nurture
2)Opvoeding vs omgeving
3)contuiniteit vs verandering

17
Q

zelfrapportage werkign

A

bij zelfrapportage van delinquent gedrag gaat het om een steekproef van jongeren uit de totale populatie die worden bevraagd naar de door hun gepleegde feiten

18
Q

Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit in de eerste 2 decennia 21e eeuw

A

aantal jeugdige criminelen tussen 12-18 lichte toename in 2003-2004 daarna blijft het redelijk stabiel. 18-23 lift tot 2009 redelijk stabielD

19
Q

De cijfers van de politie zeggen weinig over of er sprake is van een toename of afname , waarom?

A

-cijfers worden beinvloed door meldingsbereidheid van slachtoffers/getuigen
-Beleidsprioriteiten a
-doordat maar een klein deel van gerapporteerde delicten van jongeren worden opgheelder

20
Q

Genderparadox

A

Dat delinquent gedrag bij meiden een ernstige problematiek aan ten grondslag kan liggen

21
Q

waarom zijn politie en justitiestatistieken omvangrijker dan zelfrapportagecijfers

A

deze tellen wel alle bij de instanties bekend geworden delicten en gaan over de hele populatie van de verdachte of strafrechtelijke daders

22
Q

Age crime curve

A

Bekend is het dat het aantal jeugdigen dat wegens het plegen van een delict met de politie in aanraking is gekomen vanaf het 12e jaar toeneemt , piek rond 18-20 en erna afneemt

23
Q

Probleem vd bron zelfrapportage

A

er wordt slecht een beperkt aantal delicten opgenomen

24
Q

Beperkingen van de politie en justitiestatistieken

A

veranderingen in registratiesystemen
niet alle delicten worden door de poltiie opgehelderd of bekend
Als er geen verdachte is geen aangifte is onbtreken gegevens
Filtering van delicten in de strafrechtsketen
statistieken zijn afhankelijk van de inspanning van politie

25
Q

sociale desorganisatie theorie

A

opgroeien in een arme buurt met veel delinqunetie wijken en buurten waarin mensen asociale kennmerken vertonen omdat ze onderworpen zijn aan dezelfde ecologische krachten

26
Q

strafrechtelijke dader

A

jongeren jegens wie door het OM of de rechter een strafzaak is afgedaan

27
Q

verschillende bronnen om criminaliteit te bepalen

A

1)politierapporten
2)zelfrapportages
3)slachtofferenquetes

28
Q

dark number

A

de omvang van de werkelijke jeugdcriminaliteit en het aantal werkelijke jeugdige daders is onbekend,

29
Q

Wat blijkt er uit de zelfrapportages

A

ze maken kenmerkende aspecten zichtbaar namelijk dat het meerendeel met anderen gepleegd owrdt
-alcohol en drugs spelen geen rol vaak
-dat er nauwelijks verschil is tussen autochtone en allochtone nederlanders

30
Q

beperkingen bij zelfrapportages

A

-steekproef , niet alle jongeren
-Sommige rapporteren nnie
-sommigen scheppen op
-er wordt maar een aantal delicten geregistreerd

31
Q

beperkingen slachtofferenquetes

A

geen uitsluitsel over de leefitijd van daders
stijging of daling wordt wss veroorzaakt door de toe of afname van de meldingsbereidheid bij de politie om pv te maken

32
Q

collective efficiency theory

A

het fenomeen van de criminele buurt hangt niet alleen samen met armoede maar ook met dicht bevolkdheid, veel mobiliteit, Instabiele familieverhoudingen, eenoudergezinnen, daardoor ontbreekt er sociale cohesie

33
Q

verklaringen voor jeugdcriminaliteit

A

beveiligingshypnose, invloed van digitalisering, afname van risicofactoren, meer een combinatie van die factoren dan een enkele verklaring

34
Q

verschil werkelijke omvang jeugddelinquentie

A

-een rechter kan besluiten af te zien van een sanctionering
-pv wordt soms afgedaan met een halt fdoening
-van niet alle aangiftes wordt een pv gemaakt
-niet alle delicten worden opgemerkt

35
Q

ernst kretchner theory

A

theorie over 3 verschillende lichaamstypen elk verbonden een persoonlijkheidsstoornis , hoewel het ene type meer voorkwam bij bepaalde misdrijven dan bij andere , werd er geen duidelijke relatie tussen lichaamsbouw en criminaliteit evonden

36
Q

low arousal theory

A

medrick veronderstelt dat personen met een verhoogd risico op criminaliteit een autonome zenuwstelsel hebben, geerft dat minder gevoelig is voor prikkels uit omgeving

37
Q
A