Internationale migraties Flashcards
Wie emigreerde er voor 1920?
Belgen (België) naar Noord-Amerika en Latijns-Amerika.
+ Spontane emigratie van buurlanden
Van 1920-1940 was er georganiseerde immigratie…Waarom? En naar waar?
Italianen, Polen, Tsjechen immigreerde naar Wallonië en Limburg voor tewerkstelling in de steenkoolmijnen.
Van 1945-1956 was er Italiaanse contigenten tewerkstelling…Wat houdt dat in?
Nog meer Italianen en Polen werden tewerkgesteld in steenkool en zware metaalindustrie.
Waneer kwam er een einde aan de immigratie van Italianen?
In 1956 na de mijnramp van Marcelle.
Van 1965-1969 ontstaan er nieuwe wervingslanden en toeristentewerkstelling… Hoe zag de immigratie er toen uit en wie immigreerde?
Spanje, Griekenland, Noord-Afrika en Turkije waren de nieuwe rekruteringslanden.
> Er werd gedaan aan gezinsimmigratie.
In de jaren ‘70 ontstaat er een economische crisis…Wat is het gevolg hiervan op de immigratie?
Er is een immigratiestop.
> Er is nog migratie door gezinshereniging, asielzoekers en vluchtelingen.
In de jaren ‘80 is er een inburgering in de samenleving door migranten. Hierbij is er een toename van het demografisch belang van tweede en derde migranten die hier opgroeien…Wat is het gevolg daarvan?
Er ontstaat een toename van gemengde huwelijken en van naturalisaties.
De jaren ‘90 is het asieldecennium. Er is een toename van het aantal asielaanvrage tot gemiddeld 18000 per jaar met een duidelijke verschuiving naar Oost-Europa…Wat is het gevolg hiervan?
Er worden open en gesloten centra opgericht.