hormonen en stoffen Flashcards

1
Q

ANP

A

HORMOON

  • atriaal natriuretisch peptide
  • opgeslagen in hartspier als atriale granula
  • verhoging van de Glomerular filtration rate
  • remming Na- terugresorptie naar het bloed
  • remming van de renine en aldosteron afgifte
  • vasodilatatie dus meer H2O naar interstitium
  • bloeddrukverlaging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BNP

A

HORMOON

  • Brain natriuretisch peptide
  • opgeslagen in de cellen van de ventrikelwand
  • verhoging vd glomerular filtration rate
  • remming renine en aldosteron afgifte
  • remming Na-terugresorptie naar het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

STH

A

HORMOON

  • somatotropine = somatotroop hormoon = groeihormoon
  • ter hoogte van hypofysevoorkwab
  • tegengestelde van somatostatine

(in hersenen regeling door twee groeihormonen nl somatostatine = remming en GHRF die zorgt voor vrijstelling van meer somatotropine = stimulerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aldosteron

A

HORMOON
- bijnierschors
- RAAS Systeem =
° renine angiotensine aldosteron systeem
° angiotensinogeen w omgezet door renine naar angiotensine 1
° dat w dan omgezet naar angiotensine 2 door ACE enzyme
°angiotensine 2 zorgt voor een vasoconstrictie en dorstgevoel en ook voor de afscheiding van aldosteron
° aldosteron zorgt voor meer Na terugresorptie (uit de urine terug in het bloed absorberen) waardoor meer nutrienten in het bloed en dus osmose gericht naar het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ADH

A
HORMOON
- anti diuretisch hormoon
- gemaakt in de hypotalamus maar opgeslagen in de hypofyse
- anti plashormoon
- bij tekort aan water:
° meer ADH 
° meer aquaporinnes
° dus meer water terug naar het bloed en geconcentreerdere urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EPO

A

HORMOON
erythropoëtine
- gemaakt in het juxta glomerulair apparaat van de nieren
- werkt in op het beenmerg, het induceert daar de productie van rode bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Angiotensine 2

A

HORMOON
gemaakt in het bloed
- RAAS Systeem =
° renine angiotensine aldosteron systeem
° angiotensinogeen w omgezet door renine naar angiotensine 1
° dat w dan omgezet naar angiotensine 2 door ACE enzyme
°angiotensine 2 zorgt voor een vasoconstrictie en dorstgevoel en ook voor de afscheiding van aldosteron
° aldosteron zorgt voor meer Na terugresorptie (uit de urine terug in het bloed absorberen) waardoor meer nutrienten in het bloed en dus osmose gericht naar het bloed
- heeft een tegengestelde werking van ANP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gastrine

A

HORMOON

  • gemaakt in de maag
  • motoriek en de secretie van de maag laten toenemen
  • invloed op de pancreas en de lever
  • meer hcl productie in de maag
  • meer bicarbonaatproductie in de dunne darm om bovenstaande te counteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Somatostatine

A
HORMOON
maag/hypotalamus
- inhibeert insuline en glucagonsecretie
- motoriek en secretie van de maag laten afnemen 
- inhibeert somatotropine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Secretine

A
HORMOON
geproduceerd in duodenum als de voedselbolus die maag binnenkomt een te lage pH heeft
- maaglediging w geremd
- meer bicarbonaatsecretie
- minder HCl secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pancreozyme

A

HORMOON
gemaakt in duodenum
- als voedselbolus die aankomt in maag te eiwitrijk is zorgt het ervoor dat maagmotoriek stilgelegd wordt en stimuleert de secretie van pepsinogeen (enzyme dat eiwitten afbreekt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cholecystokenine

A

HORMOON
w gemaakt in duodenum
- als voedselbolus die aankomt in maag te vetrijk is zorgt het ervoor dat maagmotoriek geremd wordt en stimuleert de secretie van gastric lipase (enzyme dat vetten afbreekt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Incretine (=GIP)

A

HORMOON
DUODENUM
Gastric Inhibitory Polypeptide = Incretine
- inhibeert motoriek en secretie van de maagwand
- stimuleert de secretie van insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Insuline

A

HORMOON
gemaakt in de pancreas
- als er een teveel aan glucose in het bloed aanwezig is zullen de beta cellen in de eilandjes van langerhals in de lever insuline afgeven. deze insuline zal ervoor zorgen dat glucose wordt opgenomen vanuit het bloed naar de perifeere weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

glucagon

A

HORMOON
gemaakt in de pancreas
- bij een tekort aan glucose in het bloed zal glucagon ervoor zorgen dat glycogeen terug omgezet wordt naar glucosemoleculen deze zullen dan de glucose in het lichaam terug naar omhoog brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leptine

A

HORMOON
hormoon dat wordt vrijgesteld uit vetweefsel
- meer leptine = minder hongergevoel
- minder leptine = meer hongergevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ghreline

A

HORMOON
word gemaakt in de fundus van de maag
- bij uitrekking van de maag zal meer ghreline vrijgesteld worden en dit zal zorgen voor een verzadigingsgevoel en ook het omgekeerde is van toepassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

GLP-1

A

HORMOON
glucagon like peptide 1 wordt gemaakt in de pancreas
- stimulatie van insulinesecretie
- inhibitie van glucagonsecretie
- belangrijke regulator van de bloedsuikerspiegel

19
Q

NPY

A

HORMOON
neuropeptide Y w gemaakt in de pancreas
- inhibeert glucose gestimuleerde insulineproductie

20
Q

Cortisol

A

= stresshormoon gemaakt in de bijnierschors

  • w gereguleerd door ACTH = adrenocorticotroop hormoon
  • zowel bij fysieke als psychische belasting sterke toename
  • stimulatie gluconeogenese (vorming van glucose uit aminozuren zodanig dat gluc vooraden in spieren en lever niet uitgeput raken)
  • stimulatie afbraak eiwitten naar aminozuren om te gebruiken in gluconeogenese
  • blokkering opname aminozuren in de cellen voor idem bovenstaande
  • remming van glucoseopname door de celwanden = anti-insuline-effect = daardoor ook het tegengaan van de vetaanmaak dmv glucose
  • in hoge conc is cortisol ontstekingsremmend dus word ook zo gebruikt
  • (NOR)ADRENALINE maken het vuur aan en cortisol houd het in stand = verantwoordelijk voor chronische stressrespons
21
Q

testosteron

A
HORMOON
gemaakt in testes, ovaria en bijnieren 
- ontw primaire en secundaire geslachtskenmerken 
- genereren van libido
- stimulatie groei van skeletspieren 
- stimulatie spermaproductie
22
Q

LH

A

HORMOON
luteïniserend hormoon w gemaakt in hypofyse
BIJ VROUWEN: stimuleert LH de ovulatie en daarna de vorming van het corpus luteum = geel lichaam. dit ontw zich verder tot een soort hormoonklier die oestrogeen en progesteron zal afgeven. tijdens zwangerschap daalt de conc aan LH en w zijn functie overgenomen door hCG. ( humaan chorion gonadotrofine)

BIJ MANNEN: stimuleert het de cellen van leydig tot meer testosteron aanmaak

afgifte van LH w gereguleerd door GnRH (Gonadotropine Releasing Hormone)

23
Q

FSH

A

HORMOON
Follikel stimulerend hormoon w gemaakt in de hypofyse
BIJ VROUWEN: stimuleert fsh tijdens eerste twee weken van de menstruatiecyclus de groei en rijping van de follikels en zet aan tot de productie van oestrogeen

BIJ MANNEN: zet het de cellen van sertoli in de testes aan tot de productie van zaadcellen

24
Q

ACTH

A

HORMOON
adrenocorticotroop hormoon of cortocotropine w gemaakt in hypofyse
- reguleert onder andere de secretie van cortisol
- stimuleert ook androgenen
- w opzich gereguleerd door CRH = corticotroop releasing hormone uit de hypotalamus
- meer CRH = meer ACTH = meer cortisol en dat cortisol geeft een negatieve feedback naar CRH

25
Q

Oxytocine

A

HORMOON
geprod in hypotalamus en opgeslagen in hypofyse
- melkklieren melk laten uitscheiden door op het spierweefsel rond de melkkliertjes te binden
- induceert weeën door op het glad spierweefsel in de baarmoederwand te binden. maakt steeds sterkere en sterkere contracties waardoor de bevalling kan doorgaan

26
Q

MSH

A

HORMOON

Melanocyt stimulerend hormoon w gemaakt in de hypofyse en stimuleert de afgifte van melanine (pigment)

27
Q

Progesteron

A

HORMOON
geprod door het corpus luteum en tijdens zwangerschap veel meer door de placenta
- bereid het baarmoederslijmvlies voor op innesteling van een eicel
- LH en FSH stimuleren aanmaak proges

BIJ GEEN BEVRUCHTING: productie progest door Corp L geleidelijk aan dalen en hypofyse w geremd daardoor dus ook LH geremd = geel lichaam verdwijnt en verdikking van baarmoederslijmvlies stopt = menstruatie vindt plaats.

WEL BEVRUCHTING: hCG = humaan chorion gonadotrofine neemt stimulatie van progesteron over

28
Q

Estradiol = oestrogeen

A

HORMOON

  • invloed op voortplantingssystemen en botvorming
  • positieve invloed op LH productie wat op zijn beurt weer een positieve invloed heeft op Estradiolproductie = pos feedback
  • uiting van secundaire geslachtskenmerken zoals borstgroei en meer vet
29
Q

hCG

A

HORMOON
humaan chorion gonadotrofine w gemaakt in het chorion
- neemt rol over van LH voor het in stand houden van het corpus lut = blijft progesteron produceren = in stand houden van het baarmoederslijmvlies

30
Q

T3 - T4

A

HORMOON
w gemaakt in de schildklier
- stimulatie v het algemeen metabolisme en het czs
- meer groeihormoonreceptoren
- regeling gebeurd via TRH dat w vrijgegeven in de hypotalamus Thyroid releasing hormone stimuleert dan de afgifte van TSH. Thyroid stimulerend hormoon gaat dan via bloed van de hypofyse naar schildklier en stimuleert daar de vrijstelling van T3 en T4 dat kan bv zo zijn bij koude om het algemeen metabo naar omhoog te krijgen
- T3 en 4 hebben een negatief feedbackmech tov TRH en TSH ook vanaf een bepaalde drempelwaarde

31
Q

Calcitonine

A

HORMOON
schildklierhormoon met tegengestelde werking v calcitrol
- wanneer overmaat calcium in het bloed zal het de osteoblasten en cyten aanzetten tot botaanmaak en ook de excretie van Ca in het bloed bevorderen

32
Q

TSH

A

HORMOON
Thyroid stimulerend hormoon w gemaakt in de hypofyse
- stimuleert de schildklier tot afgifte en aanmaak van T3,4 welke essentieel zijn voor een normale groei en ontwikkeling.
- w zelf gestimuleerd door TRH afkomstig uit de hypotalamus

33
Q

TRH

A

HORMOON
Thyroid releasing hormone heeft een stimulerende werking op TSH

  • TSH die neg feedback geeft op TRH = shortloop feedbackmech
  • T3,4 die neg feedback geven op TRH = longloop feedbackmech
34
Q

Parathormoon PTH

A

HORMOON
w geprod in de bijschildklier
- zorgt voor meer Ca ionen in het bloed door meer Ca terugresorptie en ca fosfaat in botten versterkt laten afbreken
- wann de conc Ca stijgt zal het PTH afnemen

35
Q

Adrenaline

A

HORMOON
w gemaakt in bijniermerg
- er zijn verschillende ssorten adrenoreceptoren en afhankelijk van welke recept het zijn heeft het een andere werking
BIJVOORBEELD:
- in glad spierweefsel van bloedvaten van sommige organen treed een contractie op waar bij andere een vasidillatatie optreed zoals bv in het glad spierweefsel van de bronchien en darmen

ADRENALINE heeft doorgaans een hogere affiniteit voor beta recept dan voor alfa receptoren

36
Q

Noradrenaline

A

HORMOON
w gemaakt in bijniermerg
- is de belangrijkste transmitter van het orthosymp zs naar het vaatstelsel
- bind op alfa1 recept en induceert contractie van glad spierweefsel
- verhoging van de bloeddruk
- werking niet overal gelijk tho, zie adrenaline

NORADRENALINE heeft hogere affiniteit vooralfa recep dan voor beta

37
Q

CRH

A

HORMOON
corticotropin releasing hormone w gemaakt in de hypotalamus
- heeft stimulerend effect op de afgifte van ACTH. Adrenocorticotroop hormoon stimuleert afgifte van cortisol en cortisol is een chronische stress regulator

38
Q

DHEA

A

HORMOON
di hydro epi androsteron w gemaakt op veel plaatsen
- is een natuurlijke precursor van androsteendion dat dan verder omgezet kan w naar testosteron of oestrogenen

39
Q

Calcitrol

A

HORMOON
= Vitamine D3
- calcitrol is eigenlijk de actieve vorm van VITD3
- wanneer te weinig calcium in het bloed zal het ervoor zorgen dat er meer Ca w opgenomen vanuit de darmen en er minder w uitgescheiden via de urine en er bot w afgebroken het werkt voor dit alles samen met het Parathormoon

40
Q

Acetylcholine

A

HORMOON

primaire vaatverwijdende factor in bv de organen van het spijsverteringsstelsel

41
Q

Bradykinine

A
HORMOON
bradykinine w op verschillende plaatsen gemaakt
- vasodillatatie
- pijn bij injectie door de huid
- verhoogde vasculaire permeabiliteit
42
Q

Surfactant

A

verlaagt de oppervlaktespanning tussen stoffen

- bv pulmonaire surfactant vermakkelijkt de andemhaling

43
Q

creatinine

A

stof die vrijkomt bij stofwisseling

- met een urinestaal en een bloedstaal kan men een estimated GFR berekenen