Hoorcollege 1 Flashcards

Begrippen van Hoorcollege 1

1
Q

Utilitarisme

A

oHet utilitarisme stelt dat een daad goed is als ze ‘het grootste goed voor het grootste aantal mensen bewerkstelligt’.Utilarisme is onderdeel van consequentionalisme. Het gaat om kosten-baten analyse: je weegt af wat het zou kosten om iets te doen en wat de gevolgen er van zijn. Trolley probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deontologische ethiek

A

o Plichtenleer (plichtethiek) wordt vooral geassocieerd met de filosoof Immanuel Kant (1724-1804). Plichtenleer gaat over de rechten en plichten die we als individu hebben ten opzichte van andere individuen
o Kant gaat ervan uit dat elke persoon een inherente waardigheid heeft. Elke persoon is namelijk een rationeel wezen, en vrij om zichzelf autonoom de wet te stellen. Deze waardigheid en autonomie moet te allen tijde gerespecteerd worden. Daarom moeten mensen behandeld worden als doelen, en niet louter als middelen.
Plichtenleer → gaat om de rechten en plichten die we als individu hebben t.o.v. andere individuen. Mensen zijn rationele wezens en kunnen eigen keuzes maken, daarom hebben ze een speciale waardigheid die gerespecteerd moet worden. Je mag mensen niet alleen gebruiken als middel om een doel te bereiken maar als doel op zich zelf. Sommige dingen zijn gewoon goed of fout, ongeacht de gevolgen. Bijvoorbeeld liegen is altijd verkeerd ook al levert het een goed resultaat op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtvaardigheid (Rawls)

A

Rechtvaardigheid kan gezien worden als iets wat men verdient (bijvoorbeeld criminelen dienen bestraft te worden) of wat men nodig heeft of waar men recht op heeft (zoals bijvoorbeeld gratis gezondheidszorg). Distributieve rechtvaardigheid verwijst naar de meest aangewezen verdeling van bronnen onder de leden van de samenleving. Intuïtief voelen we aan dat dit te maken heeft met eerlijkheid. Een regime dat degenen die al rijk zijn nog rijker maakt, onafhankelijk van wat ze bijdragen, zouden de meesten als oneerlijk beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deugdethiek

A

Deugdethiek gaat over het ontwikkelen van goede karaktereigenschappen om een goed mens te zijn. In plaats van focussen op regels, zoals bij deontologie, of gevolgen, zoals bij het utilitarisme, kijkt de deugdethiek juist naar wat persoon je zou moeten zijn. De zeven hoofddeugden zijn geloof, hoop, liefde, wijsheid, moed, matigheid en rechtvaardigheid. Deugdethiek legt de nadruk op persoonlijke groei en moreel karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zorgethiek

A

Een benadering van moraliteit die zich ook voornamelijk met interpersoonlijke relaties bezighoudt. Het begon als feministische kritiek op een ethiek die gedomineerd werd door abstracte principes. (Gilligan 1982). Zij stelt dat er twee soorten morele stemmen zijn. De mannelijke stem is logisch en individualistisch, de nadruk ligt op het beschermen van rechten van mensen. De vrouwelijke stem benadrukt het beschermen van interpersoonlijke relaties en dus ook het zorgen voor mensen. Dit is het zorgperspectief. Beide perspectieven zijn gelijkwaardig, het ene is niet moreler dan het andere. Ze vervolledigen elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Preferentie-utilitarisme

A

Hij beschouwde sommige acties ook kwalitatief beter dan andere, zo was genot van de geest (intellectuele activiteit) belangrijker dan fysiek genot (sport). In de twintigste eeuw probeerde men de problemen met een hedonistische interpretatie van het nutsprincipe nog verder uit te klaren door te stellen dat het goede gedefinieerd moet worden als de bevrediging van voorkeuren eerder dan het verschaffen van genot (preferentie-utilitarisme).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Handelingsutilitarisme

A

Een andere verdere uitwerking van het utilitarisme was het voorstel om regels een rol te geven binnen de utilitaristische calculus. Handelingsutilitarisme (act utilitarianism) vereist dat elke actie afzonderlijk behandeld wordt. Het zou bijvoorbeeld aanvaardbaar zijn om te liegen tegen je echtgenoot wanneer je hem bedrogen hebt omdat de waarheid hem zou kwetsen en uiteindelijk lijden zou veroorzaken bij alle betrokkenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regelutilitarisme

A

Stelt dat het doorbreken van de regel ‘lieg niet’ het doel van geluks-maximalisatie ondermijnt omdat het tot een vertrouwensbreuk leidt. Regelutilitarisme vereist dus dat een handeling beoordeeld wordt op basis van meer algemene regels die verondersteld worden geluk te maximaliseren. Liegen is dus niet goed omdat dat uiteindelijk de fundamenten van een samenleving ondergraaft en zo tot minder welzijn leidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hedonisme

A

Filosofische stroming die stelt dat plezier het hoogste goed is en het belangrijkste doel in het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Supererogatorisch

A

Utilitarisme kan echter ook tot conclusies leiden die intuïtief supererogatorisch (goed, maar meer dan wat moreel strikt noodzakelijk is) aanvoelen. Bijvoorbeeld: Peter Singer zegt over armoede: “Als we iets slechts kunnen voorkomen zonder iets van gelijkaardig moreel belang te moeten opofferen, moeten we dat doen.” Zijn conclusie is dat de welgestelden veel meer moeten bijdragen om armoede uit te bannen dan op dit moment het geval is. Rijkeren moeten zelfs zo veel geld doneren als nodig is om alle mensen voldoende middelen te geven voor een goed leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Speciesisme

A

Een moreel onderscheid maken tussen menselijke en niet-menselijke dieren wordt als speciesisme beschouwd, wat, analoog aan racisme of seksisme, betekent dat men verschillende waarden toeschrijft aan wezens enkel gebaseerd op het feit dat ze al dan niet tot het menselijke ras behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Categorisch imperatief

A

Categorisch imperatief is een begrip van Immanuel Kant en gaat over hoe we morele regels zouden meoten volgen. Een categorisch imperatief geldt altijd, ongeacht je doel of situatie. Het is een morele regel die je moet volgen, puur omdat het juist is. Een voorbeeld hiervan dat je nooit mag liegen, ook al levert het jou voordeel op. Of dat je andere mensen altijd met respect moet behandelen, ongeacht f je daar iets voor terug krijgt. Je moet altijd handelen volgens regels die jij als universele wet zou willen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypothetische imperatief

A

Hypothethisch imperatief is een begrip van Immanuel Kant en gaat over hoe we morele regels zouden meoten volgen. Hypothethisch imperatief is een regel die je alleen hoeft te volgen als je een bepaald doel wil bereiken. Het is een voorwaardelijke regel: Als je X wil, moet je Y doen. Bijvoorbeeld: als je een goed cijfer wilt halen, moet je goed leren. Of als je fit wil zijn, moet je sporten en gezond eten. Deze regels zijn niet verplicht om te volgen, alleen als je een specifiek doel wilt halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sluier der onwetendheid

A

We moeten dan doen alsof we onze positie in de maatschappij nog niet kennen, en we ook nog niet weten welke eigenschappen of talenten we zullen hebben. Zo weten we bijvoorbeeld niet hoe oud of gezond we zijn, of welke leeftijd, geslacht, ras, intelligentie, rijkdom etc. We moeten ons inbeelden dat we evengoed geboren hadden kunnen worden als een arme vrouw dan als een rijke man. Welke maatschappij zouden we dan willen als we onze eigen eigenschappen nog niet kennen? Rawls zegt dat we dan gelijke kansen en gelijke toegang tot belangrijke bronnen zouden willen: equal liberties for all.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ideaaltheorie

A

Dit betekent dat zijn theorie gebruik maakt van een aantal geïdealiseerde veronderstellingen over het gedrag van mensen, de werking van sociale instellingen, enz. om een ideale maatschappelijke structuur te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Niet-ideale theorie

A

De beste manier om een ideale samenleving tot stand te brengen is door te erkennen op welke manieren die samenleving momenteel niet ideaal is.

17
Q

Eudaimonia

A

Geluk, het goede leven

18
Q

Phronesis

A

Deugdzaam ben je door phronesis, oftewel praktische wijsheid

19
Q

Smalle moraal

A

Smalle moraal, concepten als moed, bescheidendheid etc. worden over he hoofd gezien.

20
Q

Brede moraal

A

Deugdenleer is een ‘brede’ moraal omdat concept als moed, bescheidendheid etc. niet over het hoofd gezien worden.