Hoofstuk 1, Paragraaf 2 Flashcards

1
Q

Liberalisme (waarden en belangrijke taken) ( belangrijke partijen)

A

Waarden: vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, weinig belasting, kleine overheid.

Belangrijke taken: veiligheid en basisvoorzieningen
‘Mensen die hard werken mogen geen geld verdienen en andersom’

Partijen: vvd en d66

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassiek liberalisme

A

Individuele vrijheid word letterlijk genomen( negatieve vrijheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociaalliberalisme

A

Keuzevrijheid (positieve vrijheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Socialisme (waarden, taken, partijen)

A

Waarden: geleikheid, solidariteit, hoge belastingen en uitkeringen, grote overheid
Taken: overheid is verantwoordelijk voor de zorg, onderwijs en wonen
‘Als iemand arm is moet je de overheid diegene helpen door rijke te laten betalen’
Partijen: pvda, GroenLinks, sp, pvdd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Communisme

A

Klassenloos, iedereen is gelijk, geen verschil tussen arm en rijk, grootste overheid(geen democratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociaal democratie

A

Minder ingrijpend dan communisme, maar idereeen moet profiteren van economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Confessionalisme (waarden, taken, partijen)

A

Waarden: naastenliefde, gemeenschapszin, familie, vereniging en kerk spelen belangrijke rol
Taken: ondersteunend
‘Mensen hebben morele plicht om voor elkaar te zorgen waar de gemeenschap te kort schiet grijpt overheid in’’

Partijen; cda, christenunie, sgp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Christendemocratie

A

Geïnspireerd op de bijbel en christelijke waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Christelijke partijen

A

Bijbel is uitgangspunt van hun politieke handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Links

A

Grote overheid, hoge belastingen, veel sociale zekerheid(uitkeringen), nivelleren

(Sociaal democratisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechts

A

Kleine overheid, lage belastingen, vrijemarkteconomie (liberaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nivelleren

A

Inkomst verschil kleiner maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kosmopolitisch

A

Verbonden met de wereld, diversiteit, internationalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nationalistisch

A

Verbonden met Nederland, geen buitenlandse inmenging, migratie is gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Progressief

A

Vooruitstrevend, tradities zijn niet belangrijk, nieuwe ideeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conservatief

A

Tradities en normen en waarden zijn erg belangrijk, geen verandering