Hoofdstuk X: Computer Networks Flashcards

1
Q

Noem de 7 lagen van het OSI model

A
  1. Physical
  2. Data Link
  3. Network
  4. Transport
  5. Session
  6. Presentation
  7. Application
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het OSI-model en hoe deelt het de netwerkcommunicatie structuur op?

A

OSI-model is een model dat de netwerkcommunicatiestructuur opdeelt in zeven lagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe communiceren de lagen in het OSI-model met elkaar?

A

Lagen in het OSI-model communiceren alleen met de lagen direct boven of onder hen, waarbij elke laag fungeert als een interface.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat maakt het OSI-model mogelijk met betrekking tot systemen met verschillende architecturen?

A

Het OSI-model maakt communicatie tussen twee systemen mogelijk, ongeacht hun architectuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het alternatieve model voor het OSI-model?

A

Het alternatieve model is het TCP/IP-model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de software layers in het OSI model?

A
  • Application Layer
  • Presentation Layer
  • Session Layer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het ‘Heart of OSI’ ?

A

de Transport Layer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de Hardware layers in het OSI model?

A
  • Network Layer
  • Data Link Layer
  • Physical Layer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet de physical layer?

A
  • Het is verantwoordelijk voor fysieke connectie.
    (Wired / Wireless)
  • Verzorgt de verzending van individuele bits van één node naar de volgende.
  • De data link laag stelt de stroom van bits terug samen in een frame.
  • In de physical layer worden bits vertaald naar een signaal
  • De Bit rate control word hier gedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat de 1 en 0 voor bij het vertalen van bits bij de physical layer?

A

1 = toename van voltage
0 = afname van voltage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het Bit rate control bij de physical layer?

A

Het bepalen van de snelheid van het versturen van bits.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke communicatie methods gebruikt de physical layer?

A
  • Simplex (toestenbord)
  • Half-Duplex (walkie-talkie)
  • Full-Duplex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar is de Data Link layer voor verantwoordelijk?

A
  • De data link laag is verantwoordelijk om frames te verzenden van één node naar een andere.
  • Verzorgt communicatie tussen eindpunten van physical layer.
  • Framing: Data encapsuleren van Network layer in frames.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is NIC?

A

NIC staat voor “Network Interface Card” of “Network Interface Controller.” Het is een hardwarecomponent die in een computer is geïnstalleerd om de communicatie met een computernetwerk mogelijk te maken. De NIC fungeert als een interface tussen de computer en het netwerk en maakt het verzenden en ontvangen van gegevens via het netwerk mogelijk. Het wordt vaak aangeduid als een netwerkadapter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een MAC adres?

A

Een MAC-adres, of Media Access Control adres, is een unieke identificatiecode die aan de netwerkinterface van een apparaat is toegewezen. Het wordt gebruikt voor het onderscheiden van apparaten in een netwerk op het datalinkniveau van het OSI-model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een IP adres?

A

Een IP-adres, of Internet Protocol adres, is een numeriek label toegewezen aan elk apparaat dat deel uitmaakt van een computernetwerk dat het IP-protocol gebruikt voor communicatie. Het dient als een unieke identificatie voor elk apparaat en maakt de routering van gegevens mogelijk in een netwerk.

17
Q

Is “00:1A:2B:3C:4D:5E.” een MAC of een IP adres?

A

een Mac adres.

18
Q

Wat zit er in een Frame?

A
  • Header
    — Frame Start
    — Addressing
    — Type
    — Control
  • Packet (Data)
    — Data
  • Trailer
    — Error Detection
    — Frame Stop
19
Q

Een MAC adres kan je veranderen door je router uit en aan te zetten, waar of niet waar.

A

Neen, dit kan nooit veranderen op je machine.

20
Q

Uit hoeveel bits bestaat een MAC-adres?

A

48 bits

21
Q

Hoe is een MAC-adres opgesteld?

A

de eerste 3 paren zijn georganiseerde unieke identifiers.
de laatste 3 paren zijn universele geadministreerde adressen.

22
Q

Waar is de Network Layer voor verantwoordelijk?

A

De Network layer is verantwoordelijk voor het versturen van
packets van één host in één netwerk naar een andere host in
een ander netwerk.

23
Q

Hoe ziet een packet eruit?

A

Een packet word gestuurd met een frame in de IP header zit de IP van de sender en ook het IP van de receiver. Het Data (segment) bevind zich ook in de packet.

24
Q

Uit hoeveel bits bestaat een IP adres?

A

32 bits

25
Q

Als ik mijn router aan en uit zet, kan ik mijn IP-adres dan aanpassen?

A

Ja, een IP-adres is flexibel, het kan veranderen afhankelijk van waar je toegang zoekt tot het internet.

26
Q

Geef een voorbeeld van een IP adres

A

172.16.254.1

alles voor en na een ‘ .’ bevat 8 bits

27
Q

Wat zijn de diensten van de Network Layer?

A
  • Address Resolution Protocol (ARP)
    — Proces om toebehorende IP adres te vinden van een MAC adres.
  • Routing
    — Zoeken naar het kortste pad om een bericht te versturen over een netwerk.
28
Q

Waar is de transport layer voor verantwoordelijk?

A
  • De transport layer is verantwoordelijk voor het versturen van volledige bestanden/berichten.
  • Hier kunnen controles op fouten uitgevoerd worden om data opnieuw te versturen. (TCP: Transmision Control Protocol)
  • Deze laag deelt de berichten op in segmenten, zodat ze makkelijker verstuurd kunnen worden.
  • Voegt een header met poort nummers toe aan elk segment.
  • Segmentation & Reassembly
  • Service Point Addressing
29
Q

Wat is Segmentation & Reassembly?

A
  • De transport Layer deelt het bericht van de Session Layer op in segmenten wanneer het verzonden wordt.
  • Bij ontvangst stelt de Transport Layer het bericht terug samen met de ontvangen segmenten.
30
Q

Wat is Service Point Addressing?

A
  • De header van het segment bevat een port number.
  • Port numbers dienen om de boodschap door te geven aan een specifiek proces.
31
Q

Beschrijf hoe een Frame er uit ziet, inclusief de Packet en het Segment.

A

De buitenste laag van data is de Frame
hierin zit de Frame Header met de MAC adressen van de verzender en ontvanger.

In de frame hebben wij dan het Packet.
Dit bevat de IP Header en de IP van de verzender en ontvanger.
hierin zit het Segment.

In het segment hebben we het TCP Protocol en de port van de zender en de ontvanger, tenslote hebben wij hierin de data.

32
Q

Wat bepaald hoe data verstuurd word op de Transport layer?

A

De Transport Layer protocols UDP en TCP.

33
Q

Wat is TCP?

A

TCP (Transmission Control Protocol): trager, geen adataverlies, berichten opnieuw versturen indien nodig.

34
Q

Wat is UDP?

A

UDP (User Datagram Protocol): een protocol dat gebruikt wordt voor een connectie met weinig vertraging en communicatie die tolerant is aan verloren berichten.

35
Q

Waar is de Session Layer voor verantwoordelijk?

A
  • Starten van een connectie
  • Onderhouden van sessies
    (denk aan login sessie, web sessie
  • Authenticatie
36
Q

Wat doet de Presentation Layer?

A

De presentation Layer bepaalt hoe informatie weergeven wordt.

37
Q

Waar is de Presentation Layer voor verantwoordelijk?

A
  • Aanpassen van encoding, zodat geconnecteerde hosts allemaal dezelfde data kunnen verwerken.
  • Encryptie
  • Comprimeren: er voor zorgen dat er minder bits verstuurd moeten worden.
38
Q

Wat doet de application layer?

A
  • Deze wordt geïmplementeerd door applicaties die data versturen over het netwerk. (browsers, skype, mail, …)
  • Bepaalt hoe client en server met elkaar moeten communiceren.
  • Bepaalt hoe peers communiceren in een peer to peer (P2P) netwerk (bv.: computer en printer)