Hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
Objectief recht
A
Geschreven en ongeschreven regels, geheel van geldende rechtsregels
2
Q
Subjectief recht
A
Recht is gekoppeld aan een persoon (een subject), slaat op de bevoegdheid die een persoon heeft tegenover een of andere personen.
3
Q
Rechtssubjecten
A
Natuurlijke personen & rechtspersonen
4
Q
Rechtsobject
A
Voorwerp van recht
5
Q
Dwingend recht
A
Mag niet van afgeweken worden, wordt er vanaf geweken -> geen rechtsgevolg. Nietig geeft dwingend recht aan.
6
Q
Aanvullend recht
A
Wanneer partijen niet zelf een regeling treffen geldt de wettelijke regeling.
7
Q
Semidwingend recht
A
Partijen zijn toegestaan van de wettelijke regel af te wijken binnen de door de wet gestelde grenzen.