Hoofdstuk 2.1 & 2.2 Flashcards
Rechtsnormen
Dit zijn gedragregels die door de overheid wettelijk zijn vastgesteld
De 3 rechtsgebieden
- Publiekrecht: dit recht regelt relaties tussen burgers en overheid
- Strafrecht: dit recht bepaalt welk gedrag strafbaar is
- Privaatrecht/Burgerlijk recht: dit recht regelt hoe burgers onderling met elkaar omgaan
Rechtvaardigheid
Dit is het gevoel wanneer zo veel mogelijk rechtsnormen overeenkomen met de opvattingen die wij als burgers hebben over goed en kwaad (persoonlijke beleving van wat juist en eerlijk is)
Rechtsstaat
Dit is een rechtssysteem waarin burgers door grondrechten worden beschermt tegen machtsmisbruik en willekeur (de rechtsstaat staat voor je rechten)
Rechtshandhaving
Dit betekend dat de staat ervoor moet zorgen dat we ons aan de wet houden
Geweldsmonopolie
Om te kunnen handhaven heeft de overheid meer macht dan wij en mogen hun daardoor als enige geweld gebruiken
Rechtsbescherming
Dit is een kerntaak van de overheid waarbij burgers worden beschermt met wetten tegen machtsmisbruik van de overheid
Autoritaire staat/dictatuur
In zo’n staat bepaalt 1 machthebber of kleine groep mensen in feite wat de regels zijn in een land/staat zoals in Noord-Korea
Het doel van een rechtsstaat
Het doel van een rechtsstaat is om te zorgen voor veiligheid van burgers, gelijke behandeling van de burgers en dat ze in vrijheid kunnen leven
Criteria van een rechtsstaat
- De grondrechten zijn vastgelegd in de grondwet
- Er is een verdeling van macht
- Er geldt het legaliteitsbeginsel
Klassieke grondrechten
dit zijn het recht op gelijke behandeling, vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam.
Sociale grondrechten
dit zijn het recht op werk, gezondheidszorg en woonruimte
Trias Politica
- Wetgevende macht (2e kamer)
- Uitvoerende macht (politie en boa)
- Rechterlijke macht (rechter)
Legaliteitsbeginsel (de wet regeert)
Volgens dit beginsel mag de overheid alleen de vrijheid van burgers beperken als die beperking in wetten zijn vastgelegd, voor de rest mag dit niet.
Wie is de baas in Nederland?
De macht gaat van 1 - 4, de informatie gaat van 4 - 1
1. het volk
2. het parlement
3. het kabinet (regering)
4. de ambtenaren
(2, 3, 4 is de overheid)