hoofdstuk 2, paragraaf 3 Flashcards

1
Q

wat zijn misdrijven?

A

ernstig strafbare feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn overtredingen?

A

minder ernstige strafbare feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de maximale straf voor een misdrijf in Nederland?

A

een levenslange gevangenisstraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de maximale straf voor een overtreding in Nederland?

A

één jaar gevangenisstraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is criminaliteit?

A

alle misdrijven die in de wet staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de procedure bij een misdrijf?

A
  1. opsporing en aanhouding
  2. transactie of strafbeschikking, vervolging, seponeren
  3. rechtszaak na vervolging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de drie mogelijkheden die de officier van justitie heeft na afronding van het opsporingsonderzoek en wat houden deze in?

A
  • seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging.
  • transactie aanbieden: een geldbedrag laten betalen of een taakstraf laten doen, de verdachte hoeft dan niet meer voor de rechter te komen en de schuld staat niet vast.
  • vervolgen: de officier van justitie stuurt het dossier naar de rechter en begint een rechtszaak, de officier is dan de openbare aanklager.

het OM kan zelf ook een strafbeschikking opleggen en dan staat je schuld wel vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer mag de politie iemand fouilleren?

A

als ze een sterk vermoeden hebben dat iemand de wet overtreed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer wordt iemand een verdachte genoemd?

A

wanneer er een redelijk vermoeden van schuld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voor welke dwangmiddelen is toestemming nodig?

A
  • het binnengaan van een woning
  • het afluisteren van telefoongesprekken
  • preventief fouilleren
  • een verdachte langer dan negen uur vasthouden (er kan twee keer toestemming gegeven worden voor een verlenging van drie dagen)
  • infiltratie in misdaadorganisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvoor zorgen regels binnen het strafrecht?

A

het zorgt ervoor dat opsporing eerlijk verloopt en dat onze rechten en vrijheden niet onnodig worden aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het onschuldvermoeden?

A

iemand is onschuldig, totdat de rechter heeft vastgesteld dat het tegendeel bewezen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly