Hoofdstuk 18 - Late volwassenheid Flashcards

1
Q

Welke 2 fasen worden hier besproken? (ERIKSON)

A

Ego-integriteit vs. wanhoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 zaken bepalen ego-integriteit? (PECK)

A
  1. Ego-differentiatie
  2. Lichaamstranscendentie
  3. Ego-transcendentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek: ego-differentiatie

A

In deze fase vindt je een manier op werk en hobby’s te combineren. Wanneer je enkel een focus hebt op het werk kan je geen ego-integriteit bekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek: lichaamstranscendentie

A

In deze fase accepteert men dat het lichaam verandert, we zoeken andere domeinen waaraan we onze zelfwaarde kan vasthangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek: ego-transcendentie

A

Je accepteert dat naarmate je ouder wordt een kleinere rol krijgt in de maatschappij. Je bent niet meer bezig met de dagelijkse waan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is gerotranscendentie?

A

Een verschuiving van het meta-perspectief, van een materialistische en rationele naar een meer kosmische en transcendente visie, normaliter gevolgd door een gevoel van levenstevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is affect-optimisatie?

A

De capaciteit om positieve emoties te maximaliseren en de negatieve te minimaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is emotie-gerichte coping?

A

Het fenomeen waar we emoties meer zelf zullen aanpakken i.p.v. zich extern af te reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is reminiscentie?

A

Het vertellen van verhalen over mensen, gebeurtenissen, gedachten en gevoelens uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is life review?

A

Dit is een vorm van reminiscentie, waarbij we de betekenis van ervaringen uit het verleden zullen evalueren. Het leidt tot het beter begrijpen van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarop is reminiscentie gebaseerd?

A
  1. Focus op het zelf
  2. Focus op anderen
  3. Kennis-gebaseerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is het zelf-concept van ouderen?

A

Veilig en complex, maar doorgaans positief.

De positieve elementen zorgen voor een aanvaarding van de negatieve elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de veranderende persoonskenmerken?

A
  1. vriendelijkheid (stijgt)
  2. sociabiliteit/extraversie (daalt)
  3. aanvaarding van verandering (stijgt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe accepteren ouderen verlies + hoe kijken ze naar de dood?

A
  • Spiritualiteit

- Religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt de overgang van het kinderlijk over conventioneel naar persoonlijk/symbolisch geloof?

A
  1. Intuïtief
  2. Mythisch
  3. Conventioneel
  4. Reflectief
  5. Conjunctief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de paradox van de sociale wereld

A

Ondanks dat het sociaal contact afneemt, zal het welzijn toch toenemen (hier zijn verschillende theorieën rond)

17
Q

Bespreek de disengagement theory

A

Wederzijds terugtrekken van ouderen en de samenleving

–> geen sluitende verklaring voor de paradox

18
Q

Bespreek de activiteitstheorie

A

Ouderen willen een actieve rol blijven uitoefenen, maar krijgen hiertoe niet altijd de kans vanuit de samenleving

19
Q

Bespreek de continuïteitstheorie

A

Geen echte vervanging van sociale rollen door nieuwe,, maar een voortzetting van sociale activiteiten die men gewoon is

20
Q

Bespreek de socio-emotionele selectiviteitstheorie

A

De sociale netwerken worden selectiever; enkel de meest bevredigende overleven