Hoofdstuk 14 - Vroege volwassenheid Flashcards

1
Q

Wat zijn de MEEST relevante criteria voor de volwassenheid

A
  • Verantwoordelijkheid voor eigen daden
  • Je eigen ideeën en overtuigingen ontwikkelen
  • Financiële onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het MINST relevante criterium voor de volwassenheid?

A

Objectieve roltransities; trouwen, kinderen krijgen, werk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stappen zitten er in het TWEE-CYCLUS MODEL VAN IDENTITEITSONTWIKKELING

A
  1. Exploratie in de breedte
  2. Binding
  3. Exploratie in de diepte
  4. Identificatie met binding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bespreek: EXPLORATIE IN DE BREEDTE

A

Onderzoeken welke opties en mogelijkheden je hebt in het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek: BINDING

A

Effectief een keuze maken (opnemen in uw identiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek: EXPLORATIE IN DE DIEPTE

A

Het evalueren van de binding, past het bij mij?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek: IDENTIFICATIE MET BINDING

A

Dit moet gebeuren of we keren terug naar de exploratie in de breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk CONFLICT wordt er besproken? (ERIKSON)

A

Intimiteit vs. isolement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De volwassenheid vereist veel veerkracht en flexibiliteit, capaciteiten die ondersteund worden door:

A
  • Cognitieve attributen
  • Sociaal-emotionele attributen
  • Sociale ondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een LEVENSSTRUCTUUR

A

Het onderliggende design van iemands leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de GELIJKENIS tussen ERIKSON & LEVINSON?

A

Levinson deelt de levensloop ook in stadia of seizoenen in, waarbij elk stadium begint met een overgang die ongeveer 5 jaar duurt. Tussen de overgangen zijn er stabiele perioden van 5 à 7 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is FOMO?

A

FEAR OF MISSING OUT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke DROMEN komen voort uit het onderzoek met DROMEN OVER JE TOEKOMST (DOT)?

A
  • Relationele dromen

- Beroepsdromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een SPLIT DREAM?

A

Een combinatie van beroeps- en relationele dromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek DE THEORIE VAN VAILLANT

A

Deze theorie sluit aan bij die van Levinson, maar heeft geen strikte leeftijdsafbakening.
Ze bevestigt de stadia van Erikson, maar vult de gaten tussen de stadia
Bestudeerd enkel mannen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de SOCIALE KLOK?

A

De leeftijdtijdsgebonden verwachtingen voor levensgebeurtenissen

17
Q

Welke GESLACHTSVERSCHILLEN zijn er bij PARTNERKEUZE

A

Vrouwen zoeken naar intelligentie, ambitie, financiële steun, even oud of iets ouder;

Mannen zoeken naar aantrekkelijkheid, huishoudelijke vaardigheid, iets jonger

18
Q

Welke rol speelt de EVOLUTIETHEORIE?

A

Vrouwen zijn eerder beperkt in reproductie-capaciteit, daarom zoeken ze iemand die haar nakomelingen kan beschermen

Mannen hebben eerder een grote reproducite-capaciteit

19
Q

Welke 3 COMPONENTEN bevat de DRIEHOEKSTHEORIE? (STERNBERG)

A
  1. Passie
  2. Intimiteit
  3. Engagement
20
Q

Wat bepaald of en relatie blijft BESTAAN?

A
  • Engagement
  • Engagement moet meegedeeld worden
  • Constructief oplossen van problemen
21
Q

Wat zijn de EFFECTEN VAN VRIENDSCHAP?

A
  • Versterking van de zelfwaarde
  • Bieden van sociale ondersteuning
  • Maken het leven interessanter
22
Q

Wat zijn de GESLACHTSVERSCHILLEN qua VRIENDSCHAP?

A
  • Mannen willen samen iets doen met vrienden

- Vrouwen hebben meer intieme relaties met vrienden van hetzelfde geslacht

23
Q

Wat zijn de INDIVIDUELE VERSCHILLEN qua VRIENDSCHAP?

A
  • Hoe langer een vriendschap duurt, hoe intiemer

- Een invloed van gezinsrelaties

24
Q

Wat is EENZAAMHEID

A

Het gevoel van ongelukkig zijn dat voortvloeit uit de kloof tussen de sociale relaties die we nu hebben en diegene die we zouden willen hebben

25
Q

Wat is de LEVENSCYCLUS VAN HET GEZIN

A

Een opeenvolging van fasen die kenmerkend is voor de meeste gezinnen over de hele wereld