Hoofdstuk 11 - Fysieke en cognitieve ontwikkeling in de adolescentie Flashcards

1
Q

Wat is de PUBERTEIT?

A

Een reeks biologische gebeurtenissen die leiden tot:

  • Volwassen gestalte
  • Seksuele rijpheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de ADOLESCENTIE?

A

De volledige overgang tussen kindertijd en volwassenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelt het BIOLOGISCH perspectief?

A

Puberteit ontstaat door hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat stelt het SOCIAAL perspectief?

A

De puberteit kent culturele invloeden: niet in elke cultuur verloopt de adolescentie zo turbulent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt het SLAAPPATROON van ADOLESCENTEN verstoord?

A
  • Door de biologie (melatonine)

- Door gewoonten en sociale ontwikkeling (TV, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de GEVOLGEN voor gebrek aan slaap?

A
  • Slechtere schoolresultaten
  • Humeurigheid
  • Risicogedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de OORZAKEN van INDIVIDUELE verschillen in de puberteit?

A
  • Erfelijkheid
  • Voeding, lichaamsbeweging
  • SES
  • Etnische groep
  • Ervaringen in het gezin
  • Seculaire trend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de VERKLARING voor HUMEURIGHEID bij adolescenten?

A
  • Adolescenten vertonen meer negatieve stemmingen maar kennen ook meer negatieve gebeurtenissen en reageren daar heftiger op
  • Gevoelens zijn minder stabiel tijdens volwassenheid: maar komen ook vaker van de ene situatie in de andere terecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke METHODE werd gebruikt bij het onderzoek naar humeurigheid? LEG OOK UIT

A

De Experience Sampling method

Adolescenten worden een week gevolgd en moeten 3x per dag een vragenlijst invullen bij het horen van een beeper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de gevolgen van een VROEGE puberteit bij JONGENS

A
  • Populariteit
  • Zelfvertrouwen
  • Positief lichaamsbeeld
  • Onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de gevolgen van een VROEGE puberteit bij MEISJES?

A
  • Niet populair
  • Teruggetrokken
  • Weinig vertrouwen
  • Meer deviant gedrag
  • Negatief zelfbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de gevolgen van een LATE puberteit bij JONGENS

A
  • Niet populair
  • Angstig
  • Zoekt aandacht
  • Negatief lichaamsbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van een LATE puberteit bij MEISJES?

A
  • Populair
  • Sociaal levendig
  • Positief lichaamsbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de gevolgen van het aansluiten bij OUDERE PEERS?

A

Zorgt voor vroeg contact met drugs, delinquentie en vroegtijdige seksuele ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de LANGE termijn gevolgen van aansluiting bij OUDERE PEERS?

A

Vooral bij vroegrijpende meisjes: stabiliteit in problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is HYPOTHETISCH DEDUCTIEF REDENEREN?

A
  • Hypotheses afleiden uit een algemene theorie
  • Denken als een wetenschapper
  • Hypotheses formuleren en omzetten in toetsbaar experimentele opzet
  • Slinger probleem
17
Q

Wat is PROPOSITIE-DENKEN?

A

De logica van verbale uitspraken evalueren

- Experiment met de poker chips

18
Q

Wat is DENKEN IN TERMEN VAN MOGELIJKHEDEN?

A
  • Denken over niet-waarneembare en niet-ervaren dingen

- Denken over zaken die anders kunnen zijn dan dat ze nu zijn

19
Q

Welke VOORUITGANG kennen we in de adolescentie?

A
  1. Aandacht
  2. Geheugenstrategieën worden efficiënter
  3. Kennis neemt toe
  4. Metacognitie breidt uit
  5. Cognitieve zelfreuglering
  6. Verwerkingscapaciteit: snelheid van denken
20
Q

Wat is WETENSCHAPPELIJK DENKEN?

A

Coördineren theorie en evidentie

21
Q

Hoe DENKEN adolescenten?

A

Ze gaan systematisch de mogelijkheden na, leggen verbanden en koppelen hypotheses terug aan de beschikbare evidentie

22
Q

Welke FACTOREN beïnvloeden het DENKEN?

A
  • Capaciteit van het WG
  • Ervaring met complexe problemen
  • Meta-cognitie vaardigheden
  • Openheid van geest
23
Q

Wat zijn de gevolgen van ABSTRACT DENKEN?

A
  • belust op discussie
  • idealisme en kritisch zijn
  • planning en beslissingen nemen:
    1. problemen bij nemen van alledaagse beslissingen
    2. intuïtie eerder dan ratio speelt nog vaak een rol
24
Q

Wat is het IMAGINAIR PUBLIEK?

A

De sterke focus op zichzelf leidt ertoe dat adolescenten het gevoel hebben dat iedereen ook op hen gefocust is

25
Q

Wat is de PERSOONLIJKE LEGENDE?

A

Adolescenten nemen aan dan hun eigen gedachten en gevoelens uniek zijn, niemand heeft zich ooit zo gevoeld

26
Q

Wat is RISICOGEDRAG?

A

De persoonlijke legende gaat vaak gepaard men een gevoel van onkwetsbaarheid: adolescenten zijn geneigd om risicovol gedrag te stellen dat volwassenen nooit zouden durven stellen