hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

wat is het synoniem van tumor ?

A

kankergezwel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe worden de tumoren onderverdeeld ?

A
  • dilatatietumoren
  • proliferatietumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een dilatatietumor ?

A
  • sebumcyste
  • ovariumcyste
  • borstcyste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk onderscheid kunnen ze maken van proliferatietumoren ?

A
  • goedaardige
  • kwaadaardige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

door wat vind de cel aanmaak plaats ?

A

celdeling of mitose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt geprogrammeerde celdood ook genoemd ?

A

apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke fases zijn er voor de celdeling ?

A
  • g 0 fase
  • g 1 fase
  • DNA synthesefase of s fase
  • g2 fase
  • deling of M fase
  • G 1 fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurd er in de G 0 fase ?

A
  • rustende fase cellen delen niet maar ze kunnen wel terug naar de actieve deling gaan als ze een gepaste stimulus krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de G 1 fase ?

A
  • cellen groeien tot zekere grootte maar ook bouwstoffen worden verzameld en aangemaakt
  • lengte verschilt van weefsel tot weefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke fase is de g1 fase ook ?

A

groeifase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurd er in de dna synthesefase ?

A
  • verdubbeling van genetische materiaal dat aanwezig is in de celkern
  • verhoogd dna gehalte in de cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kan er afgeleid worden van de hoeveelheid DNA in de DNA synthesefase ?

A
  • delingsactiviteit in de tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de G2 fase ?

A
  • verdubbelde hoeveelheid DNA wordt gecontroleerd op fouten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de delingsfase ?

A
  • dit is de fase waarin 2 nieuwe cellen ontstaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe wordt de delingsfase nog genoemd?

A

mitosefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarbij is er een verstoring bij kanker ?

A

geen evenwicht meer tussen celgroei en celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebeurd er meer bij de cellen bij kanker ( aangemaakt of afsterven ) ?

A

cellen gaan meer aangemaakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wanneer is een tumor klinisch detecteerbaar ?

A
  • diameter van 1 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is een exponentiële groei ?

A

de cellen gaan constant verdubbelen
- ( dus 1 worden er 2 en 4 worden er 8 )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zorgt ervoor dat een normale cel een tumor cel wordt ?

A

verandering in genen die betrokken zijn bij regulatie van celgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is een gen ?

A

een deel van het DNA dat voor een specifieke eiwit codeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke 3 groepen genen zijn er ?

A
  • oncogene
  • tumorsuppressorgenen
  • herstelgenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is een oncogen ?

A

een gemuteerde en actievere variant van een proto oncogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is een proto oncogen ?

A

normale gen dat normale celdeling/celgroei stimuleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat kan er met een proto oncogen gebeuren als het gemuteerd is ?

A

een abnormale manier geactiveerd worden kan zorgen voor ongecontroleerde celgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hoe komt het dat er een ongecontroleerde celgroei ontstaat?

A
  • kleine mutatie
  • breuk in chromosomen
  • exogene
  • endogene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hoe kan roken een mutatie laten ontstaan van het proto oncogen ?

A

door de carcinogene stof kan er een mutatie veroorzaakt worden

28
Q

wat doet een tumorsuppressorgenen ?

A
  • coderen voor eiwitten die remmende invloed hebben op de celgroei
29
Q

wat kan er gebeuren bij een mutatie van ene tumorsuppressorgenen?

A
  • tumorsuppressorgenen geïnactiveerd worden
  • geheel vernietigd
30
Q

wat gebeurd er als er een inactiviteit van tumorsuppressorgenen ontstaat?

A
  • het eiwit dat de celgroei remt verdwijnt waardoor celgroei niet langer geremd wordt
31
Q

wat zijn herstelgenen ?

A

gene die verantwoordelijk zijn voor corrigeren van DNA fouten

32
Q

waar kunnen DNA fouten gebeuren ?

A
  • S fase
  • celdeling
33
Q

wanneer leidt herstelgenen tot ontstaan van tumoren ?

A

als de mutaties van uit de proto oncogenen of tumorsuppressorgenen niet meer gecorrigeerd worden

34
Q

wat wil zeggen dat de cellen goed gedifferentieerd zijn ?

A

structuur van weefsel van herkomst duidelijk te herkennen is in de tumor

35
Q

wanneer is een benigne tumor dodelijk ?

A

als het op een vitale plaat is bv hersenen

36
Q

wat hebben cel differentiatie bij een tumor ?

A

een te groot vermogen tot delen

37
Q

wat is er bij de maligne tumoren ?

A

regulatie van proliferatie en de celdifferentiatie verstoord

38
Q

wat is proliferatie ?

A

celvermeerdering

39
Q

wat zijn kenmerken bij een maligne tumoren?

A
  • infiltrerend
  • niet goed afgelijnd
  • vergroeid met de omgeving
  • frequente venapunctie zijn mogelijk
    -destructief /ulcerend
    -snelgroeiend
  • hard en beweeglijk
  • metastaserend
  • aantasting algemene toestand
40
Q

wat zijn kenmerken bij een benigne tumoren ?

A
  • niet infiltrerend
  • goed afgelijnd
  • niet vergroeid met de omgeving
  • niet destructief
  • traaggroeiend
  • mals en beweeglijk
  • niet metastaserend
  • geen aantasting algemene toestand
41
Q

welke groepen zijn er van maligne tumoren ?

A
  • carcinomen
  • sarcomen
  • hematologische malginiteiten
42
Q

wat is een carcinoom ?

A
  • gezwel dat ontstaat uit epitheelcellen
43
Q

uit wat bestaat het gezwel als het om een carcinoom gaat ?

A

eptiheelcellen

44
Q

waar zijn epitheelcellen te vinden bij een carcinoom ?

A
  • huid
  • binnenbekleding holle organen bv darm, blaas, galblaas , maag , luchtwegen
45
Q

wat wordt er vermeld bij de carcinoom?

A
  • de plaats van ontstaan bv borstcarcinoom
46
Q

wat doet een carcinoom de eerste periode soms jaren ?

A

zich beperken tot het epitheel

47
Q

wat doen carcinomen na bepaalde periode ?

A

in onderliggend weefsel en breidt de tumor uit

48
Q

over wat spreekt men de eerste fase van een carcinoom ?

A

carcinoma in situ

49
Q

voor wat staat CIS ?

A

carcinoma in situ

50
Q

wat is een adenocarcinoom ?

A

kwaadaardige tumor van klierweefsel

51
Q

waar ontstaat een sarcoom ?

A

in steun en bindweefsel

52
Q

wat is mesenchymaalweefsel ?

A

bindweefsel en steun weefsel

53
Q

wat is liposarcoom ?

A

sarcoom van vetweefsel

54
Q

wat is osteosarcoom ?

A

sarcoom van botweefsel

55
Q

wat is chondrosarcoom?

A

sarcoom van kraakbeenweefsel

56
Q

wat is leiomyosarcoom ?

A

sarcoom van glad spierweefsel

57
Q

wat is rabdomyosarcoom ?

A

sarcoom van skeletspierweefsel

58
Q

wat zijn hematologische maligniteiten?

A

maligniteiten van bloed aanmakende organen en lymfeklieren

59
Q

wat zijn hematologische maligniteiten ?

A
  • verschillende leukemieën
  • multipel myeloom of ziekte van kahler
  • maligne lymfomen
60
Q

hoe komen tumorcellen ergens anders in het lichaam?

A
  • ze worden met lymfe en bloedstroom mee gevoerd
61
Q

wat zijn de organen die meest getroffen worden voor metastasering?

A

skelet, longen ,lever , hersenen

62
Q

wat zijn micrometastasen ?

A

cellen van tumor die wel al zijn losgeraakt maar geen aantoonbare metastasen hebben gevormd

63
Q

welke classificatie gebruik bij tumoren ?

A

TNM

64
Q

waarvoor staat de T bij classificatie van tumor?

A

grootte van tumor

65
Q

waarvoor staat de N bij classificatie bij tumoren ?

A

mate van aantasting van nabije lymfeklieren

66
Q

waarvoor staat de M bij classificatie bij tumoren ?

A

metastasen via de bloedbaan