Hfdst 7, 1/6 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

steroïdenreceptoren zijn wel of niet aanwezig in de hersenen?

A

Wel, dus receptoren aanwezig in de hersenen die kunnen reageren op geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kunnen hormonen gedrag veroorzaken?

A

Nee, ze veranderen de waarschijnlijkheid waarmee gedrag geuit wordt. Hormonen zijn permissief, noodzakelijk maar niet voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke twee manieren bepalen hormonen seksueel dimorf gedrag?

A

Activatie en organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van ‘activatie’? (3)

A
  1. Stimulatie of inhibitie van bestaand neuraal circuit op volwassen leeftijd
  2. reversibel effect
  3. gedrag in ‘nabije toekomst’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘organisatie’ in?

A

beïnvloeding van organisatie van neurale circuit
tijdens gevoelige periode (meestal embryonaal/perinataal)
permanente wijziging
gedrag in ‘verre’ toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef een voorbeeld van een activatie effect

A

Correlatie tussen aantal ‘spines’ op dendrieten van hippocampale neuronen en oestradiolconcentraties bij vrouwelijke rat -> meer spikes, meer actiepotentialen kunnen ontvangen wanneer er meer oestradiol aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een voorbeeld van een organisatie effect

A

Oestrogenen en progesteron -> kiss1 (kisspeptine) neuronen in AVPV -> FnRH secretie -> LH piek en ovulatie bij wijfjes (dus het ontstaan/de organisatie van menstruele cyclus door hormonen die in embryonale fase zaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er bij rattenwijfjes die prenataal een testosteron behandeling kregen?

A

Op hun volwassen leven kregen ze geen LH piek, geen ovulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het gevolg van toediening oestradiol aan rattenwijfjes?

A

Masculinisatie van de hersenen/gedrag: seksueel dimorfe hersengebieden beschikken over oestrogeenreceptoren en bevatten aromatase, Testosteron wordt omgezet in estradiol = masculinisatie.
Verrassend: dus te veel oestradiol in hersenen zorgt voor masculine effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de biochemische of morfologische verschillen tussen hersenen in context van seksueel dimorfisme?

A

Steroïdreceptoren, peptidenproductie door neuronen en omvang van projecties van neuronen, aantal synapsen of aantal dendritische spines op bepaalde neuronen anders + belangrijke grote verschillen in DNS-POA (5x groter bij mannen) -> functie onduidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veroorzaakt de afmeting van de hersenkern de seksuele geaardheid of omgekeerd?

A

Dat is onduidelijk, we weten niet welke van de twee eerder komt, wordt wel deels genetisch bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Seksuele geaardheid wordt deels genetisch bepaald, welke genen en chromosomen zorgen hiervoor?

A

Genen op chromosoom X en chromosomen 7, 8 en 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer neemt de kans op homoseksualiteit toe?

A

Naarmate aantal oudere broers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly