HF 7; moderne samenleving is multicultureel Flashcards
Het geheel aan disposities (opvattingen, houdingen) die naar ‘hogere’ cultuur of Bildung verwijzen (opleiding en kennis, diploma’s, familiale achtergrond, culturele erfenis). Hoeveelheid en samenstelling verschillen naargelang de sociale klasse, maar ook binnen een sociale klasse (de burgerij, de middenklasse).
cultuur kapitaal
Collectieve opvattingen over wat moreel goed, juist en daarom nastrevenswaardig is of over wat mooi is of lelijk. Ze vormen de meest abstracte component van een cultuurpatroon. De vertaling naar concrete gedragsnormen verloopt niet eenduidig; uiteenlopende normen kunnen zich beroepen op dezelfde waarde, zoals bij gelijkheid.
waarden
leg uit parson’s patroonvariabelen
Twee stellen van centrale waarden. Patroonvariabelen A (ascription, diffuseness, particularism, affectivity en collective orientation) worden vooral (maar niet uitsluitend) aangetroffen in traditionele samenlevingen; patroonvariabelen B (achievement, specificity, universalism, affective neutrality, self- orientation) vooral in de moderne samenleving.
Algemene waarden en normen worden in concrete sociale situaties vertaald naar specifieke, sociaal bruikbare en hanteerbare doelstellingen (of gewenste resultaten van gedrag).
doeleinden
Sociologisch proces waarin individuele menselijke handelingen of praktijken worden geobjectiveerd tot instituties.
institutionalisering
Instituties die proberen om het hele handelen en leven van de leden maatgevend te reguleren, zowel binnen als buiten de instelling. Ze slokken de hele persoonlijkheid op. Sekten zijn het klassieke voorbeeld.
totale/ gulzige instituties