HF 4,5 en 6 Flashcards

1
Q

stimulus-respons-leren

A

zijn de vormen van leren vanuit stimuli en responsen, het is zichtbaar, mensen leren door te doen. (leren aan de hand van gevolgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klassieke conditionering

A

vorm van leren waarbij een stimulus (waarneming) een aangeboren reflex oproept doordat deze gekoppeld wordt aan een andere stimuli. (dus leren aan de hand van automatische reflexen)

Klassieke conditionering heeft wat beperkingen waar we geen rekening mee houden:

  • Rol van biologische predisposities: iedereen heeft een andere aangeboren reflexen, sommige mensen leren goed door te lezen en anderen juist door te luisteren.
  • Geen verklaring voor complex gedrag: ingewikkelde verschijnselen kunnen niet worden verklaard, alleen aangeboren reflexen kunnen worden verklaard.
  • Gaat niet in op de gevolgen van het gedrag: er wordt geen rekening gehouden met straffen en beloning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Operante conditionering

A

vorm van het leren waarbij consequenties van gedrag centraal staan, met nadruk op straffen en beloning.

Het straffen bij operante conditionering is niet altijd effectief, dit komt door:
- Het gedrag is afhankelijk van de straffen, als de straf wegvalt is er kans op extinctie, afname van een associatie als gevolg van de afwezigheid van een stimulus (de straf).
Voorbeeld: Als een kind de straf krijgt van zijn moeder als hij een koekje pakt, zal het kind dit wel doen als de moeder niet thuis is.
- De verlokking van de beloning van ‘fout’ gedrag is soms sterker dan de straf.
Voorbeeld: als een kind een minuut in de hoek moet staan als hij een koekje pakt, zal hij het misschien alsnog doen omdat hij een minuut in de hoek wel waard vindt.
- Straffen blokkeert het leren van betere responsen, als je iets meteen afstraf, leer je geen andere mogelijkheden, je kan de straf dan niet meer ontvluchten waardoor je wanhopig wordt. (Aangeleerde hulpeloosheid)
Voorbeeld: als een kind heel enthousiast wordt om iets te zeggen en dus eigenlijk het geduld niet heeft om zijn vinger op te steken wordt dit afgestraft in plaats van dat er en oplossing wordt gezocht zoals het opschrijven van wat hij wil vertellen.
- Straf wordt vaak oneerlijk toegepast wat zorgt voor agressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

extinctie

A

afname van een associatie als gevolg van de afwezigheid van de straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wet van effect

A

het idee dat reacties die de gewenste resultaten produceren, worden geleerd, of dat leren wordt geleid door het effect dat bepaald gedrag heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bekrachtiger

A

een situatie die op een respons volgt en die versterkt, positief = dat het gaat herhalen door de bekrachtiger en negatief = respons herhaalt zich doordat je wat weghaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

primaire bekrachtiging

A

een bekrachtiger die een biologische waarde heeft voor een organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geconditioneerde of secundaire bekrachtiger

A

stimulus (zegeltjes of geld) die zijn bekrachtigende waarde krijgt door een aangeleerde associatie met een primaire bekrachtiger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

premack-principe

A

het ontwikkelde principe dat je een geliefde activiteit kunt gebruiken om een minder populaire activiteit te bekrachtigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

positieve straf

A

het toedienen van een aversieve stimulus na een respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

negatieve straf

A

het weghalen van een aantrekkelijke stimulus na een respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly