HC 7: Grote projecten Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 E’s?

A
  1. Economy
  2. Efficiency
  3. Effectiveness
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de definities van Efficiency en effectiveness?

A
  1. Efficiency: De verhouding tussen prestaties en middelen
  2. Effectiveness: Verhouding van de effecten-prestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het meten van prestaties in de publieke sector lastig?

A
  1. Veel dienstverlening
  2. Collectieve goederen
  3. Beschikbaarheidsnut
  4. Kwaliteit
  5. Beschikbare informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zorgt voor verandering in productiviteit?

A
  1. Beter/slechter werken
  2. Prikkels
  3. Financiering
  4. Motivatie
  5. Cultuur
  6. Manier van organisatie
  7. Kapitaal/technologie
  8. Schaal van productie
  9. Bezettingsgraad
  10. Kwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de doelmatigheid van de schaal van productie

A
  1. GVK dalen en stijgen (niet door productie), dit komt onder andere door 1)specialisatie 2)Bezetting 3)Meer korting
  2. De marginale product gaat dalen
  3. Er komt meer bureaucratie, er wordt dus niet geproduceerd maar wel betaald
  4. Hierdoor minder sociale controle
  5. Meer verzuim
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is schaaldoelmatigheid?

A

Hoeveel dalen de kosten als die optimale schaal wordt bereikt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kostendoelmatigheid?

A

Hoeveel meer zijn je kosten dan je gegeven je huidige schaal zou kunnen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de wet van Boumol?

A
  1. Veel dienstverlening
  2. De groei van productiviteit blijft achter
  3. Lonen moeten wel meestijgen, anders gaat iedereen in markt werken, dus lonen stijgen meer dan productiviteit
  4. De kosten per eenheid product stijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de gradaties van prestaties?

A
  1. Prestatiemeting
  2. Prestatiebegroting
  3. Prestatiemanagement
  4. Prestatiebekostiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zijn prestaties meetbaar?

A

Op sommige gebieden niet, zoals bij beleidsadvisering en diplomatie, etc. Maar wel bij andere instanties, zoals bij de politie, justitie, controles, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen prestatiemanagement en prestatiebegroting?

A

Management: Vooral gericht op de prestaties, de bekostiging wordt erop afgestemd en er is meer doelmatigheid. Sturen is van belang.

Begroting: Management instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly