H4.1 criminaliteit Flashcards

1
Q

criminaliteit

A

gedrag dat door de overheid strafbaar is gesteld

is relatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

relatief

A

plaats- en tijdgebonden

criminaliteit is relatief: het verschilt per tijd en per samenleving

vb: vroeger waren er geen computers en was hacken niet mogelijk. nu is dat wel strafbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gelegenheidstheorie of rationelekeuzetheorie

A

criminaliteit verklaren vanuit een rationeel denkende en handelende actor.
crimineel gedrag is een weloverwogen keuze waarbij de voordelen groter zijn dan de nadelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 3 zaken bepalen de hoeveelheid criminaliteit in een land?

A

potentiële daders, geschikte doelwitten en hoeveelheid bewaking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

etiketteringstheorie

A

wanneer mensen zich naar een stereotype gedragen van crimineel omdat dat je wordt opgeplakt (door een andere groep).

selffulfilling prophecy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bindingstheorie

A

bindingen die mensen hebben in de maatschappij ertoe kunnen lijden dat crimineel gedrag voorkomen wordt.

Hoe meer mensen zich verbonden voelen met de samenleving des te meer zullen zij de waarden en normen van de samenleving naleven.

remmende functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

structurele-deviantietheorie

A

veronderstelt dat de structuren in de samenleving zo zijn dat de machtigen, de rijken in het voordeel zijn.

wetten in hun voordeel, die zijn gemaakt door mensen in dezelfde laag van de samenleving

afwijkend gedrag (deviant gedrag) niet wordt opgemerkt of mild wordt aangepakt.

“witte boordencriminaliteit”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly