H4 Woorden Flashcards

1
Q

Het appel/appèl

A

nadrukkelijk verzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de consument

A

iemand die betaalt voor een product of dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dateren

A

uit een bepaalde tijd zijn, iets van de datum voorzien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

denim

A

spijkerstof, sterke katoenen stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

domineren

A

de meeste invloed hebben, overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het draagvlak

A

groep mensen die hetzelfde steunen of willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de ethos

A

levenshouding, levensbeginsel, geloofwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

flatterend

A

smaakvol, wat iemand mooi en goed staat, flatteus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geavanceerd

A

heel modern, volgens het nieuwste inzicht of de nieuwste technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

introduceren

A
  1. iemand voorstellen
  2. iets nieuws brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

log

A

groot en zwaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de logos

A
  1. woord
  2. rede, verstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lycra

A

synthetische stof met veel rek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het motto

A

korte zin die precies weergeeft waar het om gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ogen

A

eruitzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

omarmen

A
  1. met plezier aanvaarden
  2. armen om iemand heen slaan
17
Q

de pathos

A

emotie

18
Q

de retorica

A

kunst van het spreken en overtuigen

19
Q

retour

A

terug

20
Q

subtiel

A

bijna onmerkbaar, fijnzinnig

21
Q

een hele toer

A

veel moeite of veel werk

22
Q

de trend

A
  1. tendens, richting waarin iets zich ontwikkelt
  2. mode
23
Q

verkwisten

A

verspillen

24
Q

vrijblijvend

A

tot niets verplichtend

25
Q

de zeggenschap

A

recht om mee te praten, macht