H2 herhaling P1 Flashcards

1
Q

Wat is de motor van het weer?

A

de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvoor is de wet van Buys Ballot

A

wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn twee kenmerken van de wet van Buys Ballot

A
  • lucht stroomt van hoge naar lage druk
  • op het noordelijk halfrond met een afwijking naar rechts, zuidelijk halfrond naar links, dit door de draaiing van de aarde (rug in de wind)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg uit buys ballot bij 0 graden

A

evenaar warm daar lucht stijging waardoor lage druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg uit buys ballot bij 90 graden

A

polen koud daar lucht daling waardoor hoge druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leg uit buys ballot bij 30 graden

A

dalende lucht die bij de evenaar is opgestegen waardoor hoge druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

legt uit buys ballot bij 60 graden

A

botsende winden van de 30 graden en 90 graden waardoor lage druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de intertropische convergentiezone

A

schuift mee met de loodrechte zonnestand
- juni naar het noorden
- december naar het zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gevolgen van de itcz

A
  • winden verschuiven een beetje
  • Juni lage druk naar het noorden daardoor stijgende lucht veel regen
  • december lage druk naar het zuiden daardoor stijgende lucht veel regen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ontstaat een zeestroom?

A

wanneer er steeds wind uit dezelfde richting komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer is een zeestroom warm?

A

als hij van lage naar hoge breedte gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op welke 2 manieren vindt herverdeling van warmte plaats op aarde?

A
  • wind (brengt kou of warmte)
  • zeestromen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe komt het dat een koude zeestroom van droogte aan de kust zorgt?

A

als er zeewind is, is die koud dus zit er weinig water in opgelost. boven land wordt de wind warmer en condenseert dus geen waterdamp tot wolken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de 5 factoren van invloed op de temperatuur op de wereld?

A
  • breedte ligging
  • hoogte ligging
  • afstand tot zee
  • gebergtes
  • winden die kou of warmte toevoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly