Grammatica - les 1 Flashcards

0
Q

Wat zijn de uitgangen van de eerste of A-declinatie? (terra)

A
terra      
terrae
terrae
terram
terra
terrae
terrarum
terris
terras
terris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat zijn de 6 naamvallen (of casus)?

A
  • nominativus; onderwerp, naamwoordelijk deel van het gezegde, (‘wie?’)
  • genitivus; relatie tussen twee woorden, (‘van wie?’)
  • dativus; betrekking tussen twee woorden in de vorm van ‘aan’/’voor’, (‘(aan) wie?’)
  • accusativus; lijdend voorwerp, richting, (‘wie of wat?’)
  • ablativus; (‘waarmee?’, ‘waardoor?’, ‘waarvandaan?’, ‘waar?’, ‘wanneer?’)
  • vocativus; aanspreekvorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de uitgangen van de tweede declinatie of o-declinatie m sing ? (dominus)

A
dominus
domini
domino
dominum
domino
domini
dominorum
dominis
dominos
dominis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de uitgangen van de tweede declinatie of o-declinatie m sing ? (puer)

A
puer
pueri
puero
puerum
puero
pueri
puerorum
pueris
pueros
pueris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de uitgangen van de tweede declinatie of o-declinatie n sing ? (donum)

A
donum
doni
dono
donum
dono
dona
donorum
donis
dona
donis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly