frans voc. a b c d Flashcards
1
Q
le francais
A
het frans
2
Q
le prof
A
de docent
3
Q
le exercice
A
de opdracht
4
Q
oui
A
ja
5
Q
non
A
nee
6
Q
bonjour
A
hallo,goedendag
7
Q
au revoir
A
tot ziens
8
Q
tres bien
A
heel goed
9
Q
merci
A
bedankt
10
Q
c’est
A
het is
11
Q
comment tu t’appelles
A
hoe heet jij
12
Q
je m’appelle léo
A
ik heet léo
13
Q
je ne sais pas
A
ik weet het niet
14
Q
écoute
A
luister
15
Q
regarde
A
kijk naar