folder 6 vocabulary ned - eng Flashcards
1
Q
een tegengif
A
an antidote
2
Q
een luierik, een bankhanger
A
a couch potato
3
Q
een vermindering
A
a decline
4
Q
een blootstelling
A
an exposure
5
Q
een huisdokter
A
a GP/a general practitioner
6
Q
een gezondheidsrisico
A
a health hazard
7
Q
een onderzoek
A
an inquest
8
Q
darmen, ingewanden
A
intestines
9
Q
vee
A
livestock
10
Q
gematigheid
A
moderation
11
Q
vocht
A
moisture
12
Q
een moedervlek
A
a mole
13
Q
behoud
A
retention
14
Q
een litteken
A
a scar
15
Q
een portie
A
a serving
16
Q
een glans
A
a sheen
17
Q
bodem
A
soil
18
Q
een gebruinde huid
A
tan
19
Q
beïnvloeden
A
to affect
20
Q
vasthouden
A
to clutch
21
Q
sterk verlangen naar
A
to crave
22
Q
schenken
A
to donate
23
Q
overschrijden
A
to exceed
24
Q
gaan halen
A
to fetch
25
sterven
to pass away
26
stinken
to reek
27
blokkeren
to short circuit
28
lallen, brabbelen
to slur
29
intellectueel, kennis-
cognitive
30
waarneembaar
detectable
31
verstaanbaar
intelligible
32
dronken
intoxicated
33
verlamd
paralysed
34
voorbestemd
predisposed
35
geneigd tot
prone to
36
verzadigd
saturated
37
zittend, inactief
sedentary
38
de muziek luider zetten
to crank up the music
39
herstellend
on the mend
40
tijd nemen
to set aside time
41
een vermeerdering, een vergroting
an augmentation
42
een bobbel
a bump
43
een teveel
an excess
44
talenten
potential
45
een streven
a pursuit
46
een huiduitslag
a rash
47
veerkracht
resilience
48
een spuit
a syring
49
trekken
to extract
50
verwerpen
to reject
51
omkeren
to reverse
52
verstuiken
to sprain
53
vermeend, naar men zegt
alleged
54
confectie
ready-to-wear
55
ijdel
vain
56
een (lots)bestemming
a destiny
57
vergeten worden
oblivion
58
wensen inwilligend
wish-granting