Examen Idioms Flashcards
1
Q
On top of that
A
Daar komt nog bij
2
Q
Similarly
A
Ook
3
Q
On the contrary
A
Integendeel
4
Q
Afterwards
A
Daarna
5
Q
Whats more
A
Sterker nog
6
Q
Meanwhile
A
Intussen
7
Q
Nevertheless
A
Niettemin
8
Q
Consequently
A
Als gevolg daarvan
9
Q
Provided that
A
Op voorwaarde dat
10
Q
Because of
A
Vanwege
11
Q
Deu to
A
Vanwege
12
Q
Eventually
A
Uiteindelijk
13
Q
Ancient
A
Heel oud
14
Q
Previous
A
Vorige
15
Q
Current
A
Huidig
16
Q
Annual
A
Jaarlijks
17
Q
Temporary
A
Tijdelijk
18
Q
Yet
A
Toch