Examen 1 Flashcards

1
Q

Lyriek?

A
  • Individuele emoties uitdrukken mbv een lier
  • enkele stem en persoonlijke gevoelend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Archilochus

A
  • 7e E vC
  • Paros
  • liefde, wijn en oorlog
  • spotdichten = jamben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sappho

A
  • 7e E vC
  • Lesbos
  • leidde een groep van jonge vrouwen die zich afzijdig hielden van de politieke spanningen
  • gevoelens over de meisjes en dingen die haar raakten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alcaeus

A
  • 7e E vC
  • Lesbos
  • politieke wanorde, wijn en liefde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alixandrische dichten

A
  • korte genres
  • liefde
  • poetae doctus
  • verschillende soorten metra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Calimachus

A
  • 3e E v.C.
  • belangrijke Alexandrijnse dichter
  • was bibliothecaris
  • schreef veel boeken waaronder de Aetia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aetia

A
  • betekend oorzaken
  • werd geschreven door Calimachus
  • bewonderingsoeuvre
  • mythologische, historische en religieuze fenomenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oorzaak Romeins lyriek? (Poetae Novi)

A
  • tijd vol verandering en crisis (burgeroorlog tussen elite)
  • tijd vol politieke en persoonlijke onzekerheden
  • het individu begon zich te ontplooien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Poetae Novi?

A
  • ontstond in Gallië Cisalpina
  • kwamen in opstand tegen het Oud-Latijns epos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Elite die tegen elkaar waren

A

Optimales (senaatspartij)
Tegen
Populares (volkspartij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Catullus

A
  • Gaius Valerius Catullus
  • bekendste leerling van Publius Valerius Cato
  • 84 v.C.-54 v.C.
  • Verona naar Rome —> verliefd op Lesbia (Sappho— Lesbos)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Clodia

A

= Lesbia, verwijst naar de stad waarin Sappho leefde, Lesbos
- vrouw van Metellus die gouverneur van Gallia Cisalpina was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 groepen van Carmina

A
  • 1-60= korte gedichten die zijn liefde voor Lesbia tonen
  • 61-64= alexandrijnse poëtische idealen —> doctus
  • 65-116= epigrammen (opschriften) tot Lesbia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nugae

A

Door catullus
- grapjes of onnozelheden
- verkleinwoorden, herhalingen of vuile woorden
- dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Quintus Horatius Flaccus (lifestory)

A
  • 65 vC in Venusia
  • vader was slaaf
  • Rome naar Athene
    = Brutus
  • Athene naar Rome
    = scriba/ secretaris
    —> kring van Maecenas
    —> hofdichter van Augustus en Carmen Saeculare
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hofdichter van Augustus= contradicting?

A

Ja, Horatius vocht met Brutus mee tegen Augustus voor de troon van Caesar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

5 soorten Werken van Horatius

A
  1. Epoden/Iambi
  2. Satiren/ Sermones
  3. Oden/ Carmina
  4. Carmina Saeculare
  5. Epistulae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  1. Epoden / Iambi
A

-30 v.C.
-Archilochus’ Jamben
- slechte dichters, oorlogszuchtige politiekers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  1. Sermones/ Satiren
A
  • hexameter
  • Romeinse Satiren
  • betekend Gesprekken
  • gebrek van de mens en samenleving
    -Saturae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  1. Oden/ Carmina
A
  • Sappho, Alcaeus, Anacreon
  • persoonlijk leven
  • vriendschap (Maecenas), natuurbeschrijvingen, liefde & roem naar Augustus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  1. Oden/ Carmina
A
  • Sappho, Alcaeus, Anacreon
  • persoonlijk leven
  • vriendschap (Maecenas), natuurbeschrijvingen, liefde & roem naar Augustus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  1. Carmina Saeculare
A
  • lied bij eeuwsfeest (110 jaar)
  • in opdracht van Augustus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
  1. Epistulae
A
  • poëtische brieven
  • levenswijsheid, alledaagse problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Marcus Valerius Martialis

A
  • 40 nC Spanje
  • 64 nC in Rome
    —> Epigram
  • speelse, krachtige epigrammen
  • gedachten en bedoelingen
  • grappige pointe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat zegt catullus in Carmen I over zijn eigen boek?

A

het is nieuw (novum), klein/kort(libellum) en bewerkt (expolitum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

modo

A

net

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

expolitum figuurlijk?

A

hij heeft zijn gedichten zo goed gepolijst en ze zijn nu eindelijk af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

aan wie geeft catullus zijn boek?

A

cornelius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

namque solebas

A

want je had de gewoonte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

putare

A

menen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

nugas

A

nulligheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

es aliquid

A

iets als betekenis hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

ausus

A

durven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

habe tijd

A

imperatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

hoe toond catullus een valse bescheidenheid?

A

‘nugas’ en ‘quare habe tibi quidquid hoc libelli qualecumque’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

wat bedoeld catullus met o patrona virgo

A

hij vraagt de muze om hulp, hij heeft een wens: om zijn boeken voor eeuwig te laten doorblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

semel

A

eenmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

invidere

A

boze oog/ jaloers zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

commodum

A

voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

insidiae

A

hinderlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

mirifice

A

buitengewoonlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

quantum

A

zoveel als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

liber

A

vrijgeborene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

avunculus

A

oom van de moeders kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

avus

A

grootvader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

avia

A

grootmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

requiesco

A

tot rust komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

auris

A

oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

leniter

A

zacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

leviter

A

licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

postilla

A

daarna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

subito

A

plotseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

affero

A

brengen

54
Q

tius

A

boodschap

55
Q

horribilis

A

huiveringwekkend

56
Q

ionius fluctus

A

golven van de ionische zee

57
Q

iam non

A

niet meer

58
Q

requio

A

vragen

59
Q

candida

A

stralend

60
Q

confiteor

A

erkennen

61
Q

venustas

A

charme

62
Q

mica

A

korreltje

63
Q

salis

A

zout–> personaliteit

64
Q

fides

A

trouw

65
Q

foedere

A

verbintenis

66
Q

hoe leek horatius?

A

hij was dik, kaal, klein, anger issues

67
Q

waarom is het raar dat augustus vrienden is met horatius?

A

omdat horatius heeft gevochten met brutus tegen augustus voor de troon van caesar.

68
Q

Waarom wordt horatius een duizendpoot in vlak van de literatuur genoemd?

A

hij probeerde verschillende stijlen uit; carmina/oden, epoden/iamboi, satiren/ sermones, carmina saeculare en epistulae

69
Q

wat was zo speciaal aan de sermones?

A

het waren gesprekken (spotdichten ook) maar ze waren een romeinse creatie en geen griekse dichtkunst.

70
Q

wat betekend Chloe?

A

kiemplantje

71
Q

wat is de betekenis van haar naam?

A

Chloe is jong en nog niet rijp net zoals een kiemplantje

72
Q

welke tips geeft horatius aan leuconoe?

A

zoekniet naar de toekomst, want dat is goddeloos om te weten en probeer de berekeningen van de babyloniers niet te tellen

73
Q

hoe praat horatius over de tijd in carmen 1.11?

A

ofwel geeft Iuppiter ons meerdere winters, ofwel geeft hij ons de laatste winter, die nu de tyrrheense zee verzwakt, nadat de golven tegen de rotsen hebben gebotst

74
Q

oppositis pumicibus

A

pat perf= abl abs

75
Q

hoe zegt horatius aan leuconoe om wijs te zijn?

A

zeef de wijn (filter de zorgen van jouw leven), wees wijs, knip jouw hopen in stukken (ze hoopt op iets dat nog ver is, maar ze moet nuu vooruitkijken naar iets wat op korte termijn is) en plus je dag

76
Q

spem longam

A

lange hoop

77
Q

pati

A

ondergaan

78
Q

hedone

A

vrij van lichaamlijke en eestelijke pijn

79
Q

3 cat van verlangens

A

nat-nz, nat-onnz en onnat-onnz

80
Q

denk maar niet aan morgen

A

Bazart 2015

81
Q

Always look on the bright side of life

A

Monty Python 1979

82
Q

MARTIALIS

A

Geboren in het jaar 40 in Spanje, leefde dan in rome in een kamer in een insula als lofzanger van domitianus en stierf in het jaar 103. Hij schreef epigrammen

83
Q

Decus, decorus

A

eer

84
Q

notus

A

bekend

85
Q

argutis

A

scherp

86
Q

rari

A

zelden

87
Q

cinis, cineris

A

dood

88
Q

viventi atque sententi

A

levend en bewust

89
Q

nuper

A

tot voor kort

90
Q

vispillo

A

bergafenisondernemer

91
Q

kuscus

A

eenogig

92
Q

nubere

A

trouwen

93
Q

niveus

A

sneeuwwit

94
Q

ratio

A

reden

95
Q

latet

A

verstoppen

96
Q

serum

A

laat

97
Q

heri

A

gisterc

98
Q

crad

A

morgen

99
Q

Volle republiek

A

367-27 vC
Ius gentium: rechten gelden voor Romeinen en niet Romeinen
Iuris Consulti/ prudentes gaven adviezen aan particulieren en aan de praetoren

100
Q

Wat is Romeins recht?

A

Brede zin: alle rechtsregels die van toepassing zijn tijdens het hele RR (8vC-6nC)
Enge zin: enkel regels door keizer Justinianus opgesteld zijn (6e E n.C.)

101
Q

Koningstijd

A

-753-509
- ius non scriptum et mos maiorum
- gewoontes van de voorouders
- koning vaardigde edicten uit, macht beperkt door senaat, en mos maiorum

102
Q

Vroege Republiek

A

509-367vC
patriciërs en plebejers
Patriciërs hadden alle macht en burgerrecht plebejers niet. Ze gingen in staking waardoor er de comitia centuriate kwam
449 v.C. geschreven 12 tafelen weg tegen manipulatie van plebejers + legio actio en ius civile (Publicum, privatum et sacrum)

103
Q

Vroege Republiek

A

509-367vC
patriciërs en plebejers
Patriciërs hadden alle macht en burgerrecht plebejers niet. Ze gingen in staking waardoor er de comitia centuriate kwam
449 v.C. geschreven 12 tafelen weg tegen manipulatie van plebejers + legio actio en ius civile (Publicum, privatum et sacrum)

104
Q

Keizerrijk

A

27vC-Justinianus (476nc)
Keizer octavianus maakte rechten via de senatusconsulta, die kreeg dan macht, dan weer de keizer.
Constitutiones= keizerlijke macht

105
Q

Wie is Gaius

A

Een jurist en docent uit de 2e E nC die de institutiones maakte voor zijn studenten ( samenvatting v het recht)
4 categorieën: personen, zaken, verbintenissen en procesrecht

106
Q

Corpus iuris Civiles

A

Door keizer justinianus
-codex iustinianus
-digesta (verzameling)
-instutiones (leerboek)
-novellae (eigentijdse wetten)

107
Q

Ius publicum

A

Het recht die zich bezighoudt met alle relaties tussen de staat en burger

108
Q

Ius privatum

A

Regelt de relaties tussen 2 Burgers
3 delen:
- Ius naturale (dieren, voortplanting en huwelijk)
- Ius civile (Romeinse burgerrecht)
- Ius gentium (recht van iedereen)

109
Q

Ius civile

A

Alle volkeren die door wetten en gewoontes worden bestuurd, gebruiken deels hun eigen recht en deels een recht, gemeenschappelijk aan alle mensen

110
Q

Staatsrecht

A

Grondwettelijk recht dat de inrichting van de staat en de grondrechten van de burgers regelt

111
Q

Administratief recht

A

Dotjes de bestuursrecht of de uitvoerende macht, de structuur en de werking van de administratie

112
Q

Strafrecht

A

Bepaald welke handeling strafbaar zijn en welke straffen van toepassing zijn

113
Q

Fiscaal recht

A

Dit bepaalt de verschillende vormen van belasting en inning.

114
Q

Procesrecht

A

Dit bepaalt het verloop en de bevoegdheid van strafrechtscolleges

115
Q

Burgerlijk recht

A

Regelt de verhouding tussen burgers. Regelt in verband met huwelijk, erfrecht, woninghuur, hypotheek, aansprakelijkheid,…

116
Q

Handelsrecht

A

Statuut van handelaren en hun commerciële activiteiten.

117
Q

Internationaal privaatrecht

A

Dit heeft als doel uitmaken welk recht van toepassing is bij personen van verschillende nationaliteit.

118
Q

Arbeidsrecht

A

Regelt de verhouding tussen werknemers en werkgevers (loon, deeltijds werken,…) en de relaties tussen vakbonden en werkgevers (bv. stakingen)

119
Q

Sociaal zekerheidrecht

A

Verplichte sociale verzekering met werkgevers en zelfstandigen (ziekte, arbeidsongeval,…)

120
Q

Personenrecht

A

-Status civitatis
-status familiae
-status libertatis

121
Q

Subicitur

A

Onderworpen

122
Q

Facundum

A

Gerundium

123
Q

Status libertatis

A

Slaaf: manecipium, meestal vreemd
Liber: je mag doen wat je wilt, behalve als de wet je tegenhoudt.
Als de moeder vrij is, dan ben jij vrij.
Als de moeder slaaf wordt tijdens zwangerschap, dan ben jij vrij

124
Q

Status libertatis

A

Slaaf: manecipium, meestal vreemd
Liber: je mag doen wat je wilt, behalve als de wet je tegenhoudt.
Als de moeder vrij is, dan ben jij vrij.
Als de moeder slaaf wordt tijdens zwangerschap, dan ben jij vrij

125
Q

Bekendste slavenmarkt

A

Delos

126
Q

Spartacus

A

Een Thraciër

127
Q

Witgekalkte voet

A

De slaaf was vers en koopwaar

128
Q

Een peculium

A

Een geldsom waarover een slaaf beschikte om handel mee te drijven

129
Q

Delicate privata

A

Plaatsdelict: schade van het privaat belang —> privaatrechtelijke actio

130
Q

Delicta publica

A

Ze schenden het belang van de gemeenschap—> publiekrechtelijke vervolging

131
Q

Delicta publica

A

Ze schenden het belang van de gemeenschap—> publiekrechtelijke vervolging

132
Q

Lex Aquilia

A

Delicta privata; een toepassing bij schade voor het verwonden van een slag of een viervoetig vee.
Er moet schade (damnum) geleden zijn, een onrechtmatigheid (iniuria) en een noodzakelijk verband tussen beide zijn