Engelse zinnen Flashcards
1
Q
Don’t go out.
A
Ga niet naar buiten.
2
Q
Don’t use too much water.
A
Gebruik niet te veel water.
3
Q
Don’t forget to close the windows.
A
Vergeet niet om de ramen dicht te doen.
4
Q
Make sure you drink enough.
A
Zorg dat je genoeg drinkt.
5
Q
Make sure you stay safe.
A
Zorg dat je veilig bent.
6
Q
Go to a safe place.
A
Ga naar een veilige plek.