Engels H.1 F Flashcards
1
Q
Appeal to
A
Aanspreken
2
Q
Attract
A
Aantrekken
3
Q
Clarify
A
Verduidelijken
4
Q
Credible
A
Geloofwaardig
5
Q
Daring
A
Moed
6
Q
Decade
A
Decennium
7
Q
Depend on
A
Afhangen van
8
Q
Dozen
A
Dozijn
9
Q
Essential
A
Essentieel
10
Q
Indicate
A
Aangeven
11
Q
It goes the show
A
Zo zie je maar weer
12
Q
Particular
A
Bijzonder
13
Q
Relate
A
In verband brengen
14
Q
Release
A
Uitbrengen
15
Q
Speech
A
Uitspraak