Deel 5 Flashcards

1
Q

ethinylestradiol

A

synthetische oestrogenen

HRT bij primair hypogonadisme, primair ovarieel falen, behandeling menopauzale symptompen
anticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mestranol

A

synthetische oestrogenen

HRT bij primair hypogonadisme, primair ovarieel falen, behandeling menopauzale symptompen
anticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tamoxifen

A

SERM
competitieve antagonist oestrogeen R borstweefsel
partiele agonist oestrogeen R endometrium (kans op endometriumcarcinoom verhoogt)
agonist oestrogeenreceptor bot (en lever)
( + voor osteoporose)

oestrogeenafh borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

toremifen

A

SERM
competitieve antagonist oestrogeen R borstweefsel
partiele agonist oestrogeen R endometrium (kans op endometriumcarcinoom verhoogt)
agonist oestrogeenreceptor bot (en lever) (+ voor osteoporose)

oestrogeenafh borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

raloxifen

A

SERM
competitieve antagonist oestrogeen R borstweefsel
competitieve antagonist oestrogeen R endometrium
agonist oestrogeenreceptor bot (en lever) (+ voor osteoporose)

oestrogeenafh borstkanker
preventie en behandeling van osteoporese bij postmenopauzale vrouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

clomifeen

A

SERM
competitieve antagonist oestrogeen R in hypofyse/hypothalamus

oestrogeenafh borstkanker
infertiliteit door anovulatie
getimede ovulatie bij kunstmatige inseminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hydroxyprogesteron

A

progesteronderivaten

HRT in combinatie met oestrogeen tegen endometriale hyperplasie/carcinoom
anticonceptie (alleen of in combo met E)
endometriose
hormoonafh endometrium- of prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

medroxyprogesteron

A

progesteronderivaten

HRT in combinatie met oestrogeen tegen endometriale hyperplasie/carcinoom
anticonceptie (alleen of in combo met E)
endometriose
hormoonafh endometrium- of prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

norethisteron

A

testeronderivaten

HRT in combinatie met oestrogeen tegen endometriale hyperplasie/carcinoom
anticonceptie (alleen of in combo met E)
endometriose
hormoonafh endometrium- of prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

norgestrel

A

testosteronderivaten

HRT in combinatie met oestrogeen tegen endometriale hyperplasie/carcinoom
anticonceptie (alleen of in combo met E)
endometriose
hormoonafh endometrium- of prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

desogestrel

A

testosteronderivaten

HRT in combinatie met oestrogeen tegen endometriale hyperplasie/carcinoom
anticonceptie (alleen of in combo met E)
endometriose
hormoonafh endometrium- of prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mifepristone

A

anti-progestagenen
partiele agonist progesteronR: sensitiseert uterus voor actie PG

indicaties: + PG analoog: medische abortus, arbeidsinductie bij foetusdoor in utero

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

testosteron

A

androgenen

HRT bij mannelijk hypogonadisme
impotentie door androgeen tekort
anabolica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nandrolon

A

anabolica

bij jeuk chronische galwegobstructie
bij sommige aplastische anemieën
bij negatieve stikstofbalans
bij sommige hormoonafh borstkankers
doping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stanazolol

A

anabolica

bij jeuk chronische galwegobstructie
bij sommige aplastische anemieën
bij negatieve stikstofbalans
bij sommige hormoonafh borstkankers
doping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

clenbuterol

A

anabolica

bij jeuk chronische galwegobstructie
bij sommige aplastische anemieën
bij negatieve stikstofbalans
bij sommige hormoonafh borstkankers
doping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tetrahydrogestrinon (THG)

A

anabolica

bij jeuk chronische galwegobstructie
bij sommige aplastische anemieën
bij negatieve stikstofbalans
bij sommige hormoonafh borstkankers
doping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

flutamide

A

niet steroïdaal anti-androgeen

bij prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

cyproteron

A

progesteron derivaat met partieel agonistische activiteit op androgeen receptor

bij pubertas praecox
bij hyperandrogenisme, acne bij vrouwen
bij hyperseksualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gonadoreline

A

GnRH agonisten

bij infertiliteit
- pulsatiel indien door anovulatie, oligospermie door hypothalamusinsufficiëntie
- continu voor toediening van gonadotropines
bij gonadale suppressie (continu)
- hormoonafh prostaat en borstkanker
-endometriose
Potentie als anticonceptiva (continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

busereline

A

GnRH agonisten

bij infertiliteit
- pulsatiel indien door anovulatie, oligospermie door hypothalamusinsufficiëntie
- continu voor toediening van gonadotropines
bij gonadale suppressie (continu)
- hormoonafh prostaat en borstkanker
-endometriose
Potentie als anticonceptiva (continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Gosereline

A

GnRH agonisten

bij infertiliteit
- pulsatiel indien door anovulatie, oligospermie door hypothalamusinsufficiëntie
- continu voor toediening van gonadotropines
gonadale suppressie (continu)
- hormoonafh prostaat en borstkanker
-endometriose
Potentie als anticonceptiva (continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

cetrorelix

A

GnRH antagonist

bij infertiliteit voor toediening gonadotropines
gonadale suppressie bij hormoonafh prostaat en borstkanker en bij endometriose
potentie als anticonceptiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

danazol

A

progesteron analoog: GnRH daalt

bij endometriose, borstdysplasie en angio-oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

LH

A

gonadotropine

bij infertiliteit door hypofysaire hypofuncite
inductie meervoudige ovulatie (ivf, eerst GnRH continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

FSH

A

gonadotropine

bij infertiliteit door hypofysaire hypofuncite
inductie meervoudige ovulatie (ivf, eerst GnRH continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

follitropine

A

gonadotropine analoog

gonadotropine

bij infertiliteit door hypofysaire hypofuncite
inductie meervoudige ovulatie (ivf, eerst GnRH continu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

hCG

A

gonadotropine en analogen

inductie puberteit en cryptorchidie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

papaverine

A

GM bij erectiedysfunctie
intracavernaal
eventueel + andere vasodilatator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

alprostadil

A

GM bij erectiedysfunctie
intracavernaal
eventueel + andere vasodilatator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

sildenafil

A

GM bij erectiedysfunctie
oraal

bij erectiestoornissen (seksuele opwinding nodig) 
arteriële pulmonale hypertesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

apomorfine

A

GM bij erectiedysfunctie

sublinguaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Acetylsalicylzuur

A

NSAID
salicylaten

anti-pyretisch en analgetisch: 325-650 mg om de 4h
anti inflammatoir: 4-6 g per dag (veel nevenw)
secundair profylaxe van thromboembolische aandoeningen

lokaal:
keratolytisch effecten bij wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

sulfasalazine

A

NSAID
salicylaten
Combinatie van 5 amino salicylzuur en sulfapyridine. Wordt gesplitst in de colon.

bij inflammatoir darmlijden
bij reumatoïde artritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

paracetamol

A

NSAID

para-aminofenol of aniline derivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

fenacetine

A

NSAID

para aminofenol of aniline derivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

indometacine

A

NSAID
arylazijnzuurderivaten

bij ankyloserende spondylitis (Morbus Bechterew)
bij sluiten van de ductus arteriosus bij de neonaat
bij jicht en pseudojicht
koortsremming bij morbus Hodgkin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

aceclofenac

A

NSAID

arylazijnzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

diclofenac

A

NSAID

arylazijnzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

ketorolac

A

NSAID

arylazijnzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

ibuprofen

A

NSAID

arylpropionzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

naproxen

A

NSAID

arylpropionzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

(dex)ketoprofen

A

NSAID

arylpropionzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

flurbiprofen

A

NSAID

arylpropionzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

mefenaminezuur

A

NSAID

fenamaten of N-fenylanthranylzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

meclofenaminezuur

A

NSAID

fenamaten of N-fenylanthranylzuurderivaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

metamizol

A

NSAID
pyrazolon derivaten
een niet opioid analgeticum en anti-pyreticum
werking wss reming van PG-synthese in zowel perifeer als centraal ZS
risico op agranulocytose
bij multimodale pijntherapie bij patiënten met een relatieve of absolute CI voor NSAIDs
kan ook bij viscerale pijn en koliekpijn omwille van relaxerende werking op gladde spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

fenylbutazone

A

NSAID
pyrazolon derivaten
enkel magsitraal wegens beenmergtoxiciteit
pas in tweede lijn als andere NSAIDs falen
nut in behandeling van spondylarthropatieën, in het bijzonder ankyloserende spondylitis (Morbus Bechterew)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

piroxicam

A

NSAID

oxicam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

tenoxicam

A

NSAID

oxicam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

celecoxib

A

NSAID
cox-2 selectief

bij patiënten met een voorgeschiedenis van maag-darm ulcera of GI-bloedingen en bij oudere patiënten (>65j) die meer risico lopen op ernstige NSAID gerelateerde bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

etoricoxib

A

NSAID
cox-2-selectief

bij patiënten met een voorgeschiedenis van maag-darm ulcera of GI-bloedingen en bij oudere patiënten (>65j) die meer risico lopen op ernstige NSAID gerelateerde bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

parecoxib

A

NSAID
cox-2-selectief

bij patiënten met een voorgeschiedenis van maag-darm ulcera of GI-bloedingen en bij oudere patiënten (>65j) die meer risico lopen op ernstige NSAID gerelateerde bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

nabumeton

A

NSAID
arylpropionzuurderivaat
prodrug van naproxen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

hydrocortison (= cortisol)

A

endogeen glucocorticoïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

prednisolon

A

glucocorticoïden

anti-inflammatoire/immuunsuppresieve behandeling
neoplastische aandoeningen
substitutietherapie bij bijnierschorsinsufficiëntie
gunstig effect op longrijping bij de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

triamcinolon

A

glucocorticoïden

anti-inflammatoire/immuunsuppresieve behandeling
neoplastische aandoeningen
substitutietherapie bij bijnierschorsinsufficiëntie
gunstig effect op longrijping bij de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

betamethason

A

glucocorticoïden

anti-inflammatoire/immuunsuppresieve behandeling
neoplastische aandoeningen
substitutietherapie bij bijnierschorsinsufficiëntie
gunstig effect op longrijping bij de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

dexamethason

A

glucocorticoïden

anti-inflammatoire/immuunsuppresieve behandeling
neoplastische aandoeningen
substitutietherapie bij bijnierschorsinsufficiëntie
gunstig effect op longrijping bij de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

9alfa-fluorocortisol

A

mineralocorticoïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

aldosteron

A

mineralocorticoïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Methotrexaat

A

DMARDs: de gouden standaard
Foliumzuurantagonist met cytotoxische en immunosuppresieve werking
Behoort tot de eerste keuze p.o. preparaten

bij reuma
bij kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

sulfasalazine

A

DMARDs
behoort tot eerste keuze preparaten (bij RA en inflammatoir darmlijden)
Het is een combi van een sulfonamide (sulfapyridine) en 5-aminosalicylaat

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

(hydroxy) chloroquine

A

DMARDs
preventie en behandeling van malaria
anti-inflammatoire werking komen pas maanden na de start tot stand
QT verlenging

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Leflunomide

A

DMARDs
inhibeert geactiveerde T-cellen

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

infliximab

A

TNF-alfa antistoffen (chimeer)
biotechnologische DMARDs

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

adalimumab

A

TNF-alfa antistoffen (volledig humaan)
biotechnologische DMARDs

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

etanercept

A

TNF-receptor analoog (recombinant humaan eiwit)
biotechnologische DMARDs

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

anakinra

A

IL1-receptor antagonist (recombinant)
biotechnologische DMARDs

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

ciclosporine

A

immunosuppressiva
inhibitie van transcriptie van het IL2gen, leidt tot minder IL2 en minder Th-cel activatie.
P-gp inhibitor

bij orgaan- en beenmergtransplantaties (eventueel + GC of + cytotoxisch GM of + anti-lymfocyten-Ig)
bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Tacrolimus

A

immunosuppressiva
macrolide AB

bij orgaan- en beenmergtransplantaties (eventueel + GC of + cytotoxisch GM of + anti-lymfocyten-Ig). Vooral curatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

sirolimus

A

immunosuppressiva
macrolide AB
werkt in op de voortgang in celcyclus van G1 naar S fase

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

everolimus

A

immunosuppressiva

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

temsirolimus

A

immunosuppressiva

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

azathioprine

A

immunosuppressiva
interfereert met purinesynthese
cytotoxisch
relatief selectief op B- en T-celproliferatie omdat deze cellen teren op de novo purine synthese

controleren van orgaan rejectie
bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

mofetilmycofenolaat

A

immunosuppressiva
cytotoxisch middel
tegen inosine-monofosfaat dehydrogenase en purinesynthese
tegen clonale proliferatie van zowel B als T cellen

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Basiliximab

A

immunosuppressiva
monoclonaal antistof tegen alfa keten van IL2-R thv Th-cellen

tegen hypersensitiviteitsreacties
+ andere immunosuppresiva tegen acute rejectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

daclizumab

A

immunosuppressiva
monoclonaal antilichaam tegen IL2

tegen hypersensitiviteitsreacties
+ andere immunosuppresiva tegen acute rejectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

rituximab

A

anti CD20 monoclonaal antistof

alternatieve therapieën bij reuma
bij non Hodgkin lymphoma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

abatacept

A

immunosuppresivum dat T-cel activatie verhindert

alternatieve therapieën bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

cyclofosfamide

A

cytotoxisch middel
meest krachtig immunosuppresivum
tegen clonale profileratie van zowel B als T cellen

indicatie: inductie ‘schijn’-tolerantie en autoimmuunziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

efalizumab

A

gehumaniseerd mAb
tegen CD11a, dus tegen T-cel activatie en infiltratie

tegen psoriasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

penicillamine

A

DMARD

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

organische goudverbindingen

A

goudzouten
DMARD

bij reuma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

trastuzumab

A

antilichaam tegen ERBB2 (HER2)

bij borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

natalizumab

A

antilichaam tegen anti-alfa4-integrin

tegen MS (tegen de migratie van leukocyten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

bevacizumab

A

antilichaam tegen VEGF

bij kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

panitumumab

A

antilichaam tegen EGFR

bij colorectale kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

ergotamine

A

specifieke anti-migraine GM
moederkoornalkaloïden
WM: aanhoudende craniale vasoconstrictie met weinig hoofdpijn recidief
Gebruik: bij onvoldoende efficiciteit van zuivere analgetica, NSAIDs en triptanen (in stap 3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

dihydroergotamine

A

specifieke anti-migraine GM
moederkoornalkaloïden
WM: aanhoudende craniale vasoconstrictie met weinig hoofdpijn recidief
Gebruik: bij onvoldoende efficiciteit van zuivere analgetica, NSAIDs en triptanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

sumatriptan

A
specifieke anti-migraine GM
analogen van serotonine (triptanen) 
selectieve 5HT1B/1D-R-agonisten 
5HT1F agonisme 
Gebruik: bij onvoldoende werkzaamheid van stap 1 medicatie en/of frequentie, ernstige aanvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

methysergide

A

5HT2-R-antagonist

profylaxis migraine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

flunarizine

A

Ca-antagonist

profylaxis migraine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Colchicine

A
bij jicht (acute aanval en profylaxis)
berust op binding met tubuline resulterend in inhibitie van de polymerisatie tot microtubuli, daardoor inhibitie van leukocytenmigratie en fagocytose door inhibitoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

allopurinol

A

uricostatica
alloxanthine, metaboliet van allopuinol: niet competitieve inhibitor van xanthine oxidase. Vermindert de synthese van urinezuur

chronische, profylactische behandeling van jicht (niet bij acute aanval)
bij hyperuricemie tgv hematologische aandoeningen of tgv chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

febuxostat

A

uricostatica
inhibitor van xanthine oxidase

bij chronische hyperuricemie
tweede keuze bij jicht (wanneer allopurinol niet wordt verdragen of CI is)

97
Q

probenecid

A

uricosurica

tweede keuzeproduct bij patiënten met recidiverende jichtaanvallen, bij wie tophi verschijnen of die jicht en een zeer hoog plasma-urinezuur hebben

98
Q

lesinurad

A

uricosurica

tweede keuzeproduct bij patiënten met recidiverende jichtaanvallen, bij wie tophi verschijnen of die jicht en een zeer hoog plasma-urinezuur hebben

99
Q

rasburicase

A

recombinant uraat oxidase
katalyseert de omzetting van urinezuur naar allantoïne

behandeling en profylaxe van acute hyperuricemie bij start van chemot om acuut nierfalen te voorkomen met patiënten met hematologische maligniteiten met een hoge tumorlast en kans op een snelle tumorlyse of inkrimping

100
Q

canakinumab

A

humaan monoclonaal antilichaam tegen interleukine-1-beta

symptomatische behandeling van volwassen patiënten met frequente aanvallen van jichtartritis bij wie NSAIDs en colchicine CI zijn, niet wordt verdagen of geen adequate respong geven, en bij wie herhaalde kuren van corticosteroïden niet geschikt zijn

101
Q

difenhydramine

A

H1-antagonist, eerste generatie
ook muscarine R blokkeren
sedatie

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

102
Q

promethazine

A

H1-antagonist, eerste generatie
ook muscarine R blokkeren
sedatie

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

103
Q

meclozine

A

H1-antagonist, eerste generatie
ook muscarine R blokkeren
sedatie

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

104
Q

loratadine

A

H1-antagonist, tweede generatie
niet sederend

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

105
Q

cetirizine

A

H1-antagonist, tweede generatie
niet sederend

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

106
Q

ebastine

A

H1-antagonist, tweede generatie
niet sederend

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

107
Q

terfenadine

A

H1-antagonist, tweede generatie
niet sederend

hoog risico op torsades des points: van de markt

108
Q

astemizole

A

H1-antagonist, tweede generatie
niet sederend

hoog risico op torsades des points: van de markt

109
Q

fexofenadine

A

H1-antagonist, derde generatie
niet sederend
metaboliet van terfenadine

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

110
Q

desloratadine

A

H1-antagonist, derde generatie
niet sederend
metaboliet van loratadine

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

111
Q

levocetirizine

A

H1-antagonist, derde generatie
niet sederend
actief enantiomeer

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

112
Q

levocabastine

A

H1-antagonist, derde generatie
niet sederend
actief enantiomeer

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem

113
Q

betahistine

A

sterke antagonist van H3 receptor en zwakke agonist van de H1 receptor

bij nausea en braken bij vestibulaire vertigo of ziekte van Ménière

114
Q

cinnarizine

A

H1-antagonist

farmacotherapie van hooikoorts, urticaria, angio-oedeem
bv bij nausea en braken bij vestibulaire vertigo of ziekte van Ménière
bij reisziekte en geassocieerde nausea en braken

115
Q

salbutamol

A

kortwerkende beta-2 mimetica
via inhalatie

eerstekeuzetherapie bij astma
eerste keuze ter preventie van inspanningsgebonden astma en voor een verwachte blootstelling aan een allergeen
bij acute aanval: inhalatie
oraal: zeldzaam

116
Q

fenoterol

A

kortwerkende beta-2 mimetica
via inhalatie

eerstekeuzetherapie bij astma
eerste keuze ter preventie van inspanningsgebonden astma en voor een verwachte blootstelling aan een allergeen
bij acute aanval: inhalatie
oraal: zeldzaam

117
Q

formoterol

A

langwerkende beta2mimetica
via inhalatie

onderhoudsbehandeling van astma in combo met inhalatiecorticosteroïden
eerste keuze als ad on wanneer astma onvoldoende onder controle is met corticos alleen

118
Q

salmeterol

A

langwerkende beta2mimetica
via inhalatie
werkt traag, niet geschikt voor acute aanvallen

onderhoudsbehandeling van astma in combo met inhalatiecorticosteroïden
eerste keuze als add on wanneer astma onvoldoende onder controle is met corticos alleen

119
Q

vilanterol

A

langwerkende beta2mimetica
via inhalatie

COPD
onderhoudsbehandeling van astma in combo met inhalatiecorticosteroïden
eerste keuze als ad on wanneer astma onvoldoende onder controle is met corticos alleen

120
Q

indacaterol

A

langwerkende beta2mimetica
via inhalatie

COPD
onderhoudsbehandeling van astma in combo met inhalatiecorticosteroïden
eerste keuze als ad on wanneer astma onvoldoende onder controle is met corticos alleen

121
Q

beclomethason

A

inhalatiecorticosteroiden

basisbehandeling van langetermijncontrole van astma
bij ernstige astma en bij astmacrisis kan orale of parenterale toediening nodig zijn

122
Q

budesonide

A

inhalatiecorticosteroiden

basisbehandeling van langetermijncontrole van astma
bij ernstige astma en bij astmacrisis kan orale of parenterale toediening nodig zijn

123
Q

fluticason

A

inhalatiecorticosteroiden

basisbehandeling van langetermijncontrole van astma
bij ernstige astma en bij astmacrisis kan orale of parenterale toediening nodig zijn

124
Q

theofylline

A

methylxanthines
adenosinereceptorantagonisten
inhibite van phosphodiësterase: toename cAMP en cGMP

voor de controle van nachtelijke symptomen die blijven bestaan ondanks onderhoudsbehandeling met inhalatiecorticosteroïden, of als add-on wanneer andere middelen onvoldoende doeltreffend zijn

intraveneuze toediening bij acute astama aanval als alle andere middelen falen

TDM!

125
Q

ipratoriumbromide

A

anticholinergica via inhalatie
kortwerkend

deel van onderhoudsbehandeling voor symptoomcontrole bij astma. indien er sprake is van een ernstige aanval, of wanneer geen verbetering optreedt met een kortwerkend beta-2-mimeticum, kan aan het beta-2 mimeticum een kortwerkend anticholinergicum via inhalatie worden geassocieerd.

vooral aangewezen bij astma als gevolg van irritante stimuli met belangrijk PSZ gemedieerde reflex bronchospamsen

126
Q

aclidinium

A

langwerkende muscarine antagonisten

bij COPD

127
Q

tiotropium

A

langwerkende muscarine antagonisten

bij COPD

128
Q

umeclidinium

A

langwerkende muscarine antagonisten

bij COPD

129
Q

glycopyrronium

A

langwerkende muscarine antagonisten

bij COPD

130
Q

Montelukast

A

leukotrieenreceptor antagonist
orale therapie

onderhoudsbehandeling van astma indien inhalatiecorticosteroiden alleen onvoldoende resultaat bekomen of bij CI of intolerantie aan glucocorticoiden

tweede keus of add-on

131
Q

omalizumab

A

recombinant gehumaniseerd monoclonaal anti-IgE antilichaam
subcutaan

patienten met ernstige allergische astma met bewezen IgE-gemedieerde overgevoeligheid, die onvoldoende onder controle zijn met hoge doses inhalatiecorticosteroïden en langwerkende beta-2-mimetica

132
Q

mepolizumab

A

gehumaniseerd monoclonaal antilichaam tegen interleukine 5 dat de productie en levensduur van eosinofielen vermindert

bij ernstig eosinofiel astma bij volwassenen

133
Q

insuline

A

Diabetes mellitus type 1

zo nodig aanvulling van orale antidiabetica bij type 2 DM

bij zwangerschapsdiabetes

134
Q

metformine

A

orale antidiabetica, biguaniden
vermindering van de insulineresistentie
verhogen glucoseopname en verbruik in skeletspieren
verminderen gluconeogenese in de lever

Eerste keuze product bij obese type 2 DM ie nog een residuele insulinesecretie hebben

135
Q

glibenclamide

A

orale antidiabetica, sulfonylureumderivaten
langwerkend
stimulatie van de insulinesecretie tgv inhibitie van atp-afh k-kanalen

bij niet obese type 2 DM de onvoldoende reageert op diabetesdieet

136
Q

gliclazide

A

orale antidiabetica, sulfonylureumderivaten
langwerkend met gereguleerde afgifte
korterwerkend met normale afgifte
stimulatie van de insulinesecretie tgv inhibitie van atp-afh k-kanalen

bij niet obese type 2 DM de onvoldoende reageert op diabetesdieet

137
Q

glimepiride

A

orale antidiabetica, sulfonylureumderivaten
langwerkend
stimulatie van de insulinesecretie tgv inhibitie van atp-afh k-kanalen

bij niet obese type 2 DM de onvoldoende reageert op diabetesdieet

138
Q

glipizide

A

orale antidiabetica, sulfonylureumderivaten
korterwerkend
stimulatie van de insulinesecretie tgv inhibitie van atp-afh k-kanalen

bij niet obese type 2 DM de onvoldoende reageert op diabetesdieet

139
Q

gliquidon

A

orale antidiabetica, sulfonylureumderivaten
korterwerkend
stimulatie van de insulinesecretie tgv inhibitie van atp-afh k-kanalen

bij niet obese type 2 DM de onvoldoende reageert op diabetesdieet

140
Q

repaglinide

A

orale antidiabetica, gliniden
atp-afh k kanalen thv beta cellen sluiten

type 2

141
Q

pioglitazon

A

orale antidiabetica, glitazonen
insuline sensitizers
vermindering van de insulineresistentie door te binden aan PPAR(gamma). De binding moduleert de transcriptie van genen, wat leidt tot toename in gevoeligheid voor insuline met een verbeterde opname van vetzuren en glucose

niet als eerste keuzeproduct

142
Q

rosiglitazon

A

orale antidiabetica, glitazonen
insuline sensitizers
vermindering van de insulineresistentie door te binden aan PPAR(gamma). De binding moduleert de transcriptie van genen, wat leidt tot toename in gevoeligheid voor insuline met een verbeterde opname van vetzuren en glucose

niet als eerste keuzeproduct, van de markt in EU

143
Q

acarbose

A

orale antidiabetica
competitieve inhibitor van de disacharidasen

bij behandeling van type 2 DM, al dan niet in combo met andere orale preparaten

144
Q

sitagliptine

A

orale antidiabetica, gliptinen
dipeptidylpeptidase-4-remmers
inhiberen de afbraak van de incretines (GLP1 en GIP)

bij type 2 mDM in combo met metformine, sulfonylureumderivaten, een glitazone of insuline

145
Q

linagliptine

A

orale antidiabetica, gliptinen
dipeptidylpeptidase-4-remmers
inhiberen de afbraak van de incretines (GLP1 en GIP)

bij type 2 mDM in combo met metformine, sulfonylureumderivaten, een glitazone of insuline

146
Q

alogliptine

A

orale antidiabetica, gliptinen
dipeptidylpeptidase-4-remmers
inhiberen de afbraak van de incretines (GLP1 en GIP)

bij type 2 mDM in combo met metformine, sulfonylureumderivaten, een glitazone of insuline

147
Q

saxagliptine

A

orale antidiabetica, gliptinen
dipeptidylpeptidase-4-remmers
inhiberen de afbraak van de incretines (GLP1 en GIP)

bij type 2 mDM in combo met metformine, sulfonylureumderivaten, een glitazone of insuline

148
Q

vildagliptine

A

orale antidiabetica, gliptinen
dipeptidylpeptidase-4-remmers
inhiberen de afbraak van de incretines (GLP1 en GIP)

bij type 2 mDM in combo met metformine, sulfonylureumderivaten, een glitazone of insuline

149
Q

canagliflozine

A

orale antidiabetica, gliflozinen
inhibitoren van de natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2) thv nieren
p-gp inhibitor

geen eerste keuzeproducten
wel in toenemende mate aanbevolen als add-on therapie indien metformine onvoldoende glycemiecontrole geeft

150
Q

empagliflozine

A

orale antidiabetica, gliflozinen
inhibitoren van de natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2) thv nieren

geen eerste keuzeproducten
wel in toenemende mate aanbevolen als add-on therapie indien metformine onvoldoende glycemiecontrole geeft

151
Q

dapagliflozine

A

orale antidiabetica, gliflozinen
inhibitoren van de natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2) thv nieren

geen eerste keuzeproducten
wel in toenemende mate aanbevolen als add-on therapie indien metformine onvoldoende glycemiecontrole geeft

152
Q

exenatide

A

incretinemimetica
GLP 1 analogen: imiteren de werking van de endogene incretines
werking: stimuleren van de insulinesecretie door beta cellen bij hyperglycemie, remmen van de glucagonsecretie door alfa-cellen, vertragen van de maaglediging, verhogen van verzadigingsgevoel, verminderen van voedselinname, vermindering van glucoseproductie in lever

add on indien metformine in monotherapie onvoldoende glycemiecontrole geeft

153
Q

liraglutide

A

incretinemimetica
GLP 1 analogen: imiteren de werking van de endogene incretines
werking: stimuleren van de insulinesecretie door beta cellen bij hyperglycemie, remmen van de glucagonsecretie door alfa-cellen, vertragen van de maaglediging, verhogen van verzadigingsgevoel, verminderen van voedselinname, vermindering van glucoseproductie in lever

add on indien metformine in monotherapie onvoldoende glycemiecontrole geeft

154
Q

dulaglutide

A

incretinemimetica
GLP 1 analogen: imiteren de werking van de endogene incretines
werking: stimuleren van de insulinesecretie door beta cellen bij hyperglycemie, remmen van de glucagonsecretie door alfa-cellen, vertragen van de maaglediging, verhogen van verzadigingsgevoel, verminderen van voedselinname, vermindering van glucoseproductie in lever

add on indien metformine in monotherapie onvoldoende glycemiecontrole geeft

155
Q

lixisenatide

A

incretinemimetica
GLP 1 analogen: imiteren de werking van de endogene incretines
werking: stimuleren van de insulinesecretie door beta cellen bij hyperglycemie, remmen van de glucagonsecretie door alfa-cellen, vertragen van de maaglediging, verhogen van verzadigingsgevoel, verminderen van voedselinname, vermindering van glucoseproductie in lever

add on indien metformine in monotherapie onvoldoende glycemiecontrole geeft

156
Q

semaglutide

A

incretinemimetica
GLP 1 analogen: imiteren de werking van de endogene incretines
werking: stimuleren van de insulinesecretie door beta cellen bij hyperglycemie, remmen van de glucagonsecretie door alfa-cellen, vertragen van de maaglediging, verhogen van verzadigingsgevoel, verminderen van voedselinname, vermindering van glucoseproductie in lever

add on indien metformine in monotherapie onvoldoende glycemiecontrole geeft

157
Q

calcium

A

tegen osteoporose

158
Q

cholecalciferol

A

Vitamine D3
tegen osteoporose
eerste lijnsstrategie voor behandeling van osteoporose

159
Q

calcifediol

A

25-OH-D3 metaboliet

bij osteoporose

160
Q

alfacalcidol

A

synthetisch derivaat dat in de lever wordt omgezet tot calcitriol
bij osteoporose

161
Q

alendronaat

A

bisfosfonaat
hoeksteen bij behandeling van osteoporose
inhibitoren van de osteoclastische botresorptie

bij osteoporose bij de man en vrouw (primair of secundair)
bij hypercaliëmie
behandeling van de ziekte van Paget
preventie van fracturen bij botmetastasen met fractuurrisico

162
Q

risedronaat

A

bisfosfonaat
hoeksteen bij behandeling van osteoporose
inhibitoren van de osteoclastische botresorptie

bij osteoporose bij de man en vrouw (primair of secundair)
bij hypercaliëmie
behandeling van de ziekte van Paget
preventie van fracturen bij botmetastasen met fractuurrisico

163
Q

pamidronaat

A

bisfosfonaat
hoeksteen bij behandeling van osteoporose
inhibitoren van de osteoclastische botresorptie

bij osteoporose bij de man en vrouw (primair of secundair)
bij hypercaliëmie
behandeling van de ziekte van Paget
preventie van fracturen bij botmetastasen met fractuurrisico

164
Q

zoledronaat

A

bisfosfonaat
hoeksteen bij behandeling van osteoporose
inhibitoren van de osteoclastische botresorptie

bij osteoporose bij de man en vrouw (primair of secundair)
bij hypercaliëmie
behandeling van de ziekte van Paget
preventie van fracturen bij botmetastasen met fractuurrisico

165
Q

teriparatide

A

Parathyroidhormoon: stimuleert botresorptie bij continue exogene toediening, stimuleert de botaanmaakt bij intermittente toediening

bij ernstige postmenopauzale osteoporose wanneer andere middelen falen
vermindert het risico op vertebrale en niet-vertebrale fracturen

166
Q

denosumab

A

recombinant monoclonaal antilichaam tegen eiwit RANKL
veroorzaakt significante daling van het aantal vertebrale fracturen, heupfracturen en niet vertrebrale fracturen

osteoporose (6 maanden sc)

167
Q

bis(chloroethyl)amine

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

168
Q

ethylenimine

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

169
Q

nitrosourea

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

170
Q

cisplatinum

A

alkylerende stoffen, platinumderivaten
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

171
Q

carboplatinum

A

alkylerende stoffen, platinumderivaten
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

172
Q

busulfan

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

173
Q

temozolomide

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

174
Q

dacarbazine

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

175
Q

procarbazine

A

alkylerende stoffen
cytotoxisch door transfer van hun alkylgroepen op verschillende cellulaire componenten met vorming van covalente bindingen. Alkylering van kern-DNA leidt tot celdood.

bij kanker

176
Q

methotrexaat

A

foliumzuurantagonist
bindt aan katalytische zijde van het dihydrofoliumzuurreductase

bij kanker
ook bij RA

177
Q

fluorouracil

A

antimetaboliet

bij colorectale tumoren

178
Q

vincristine

A

plantderivaten, vinca-alkaloiden
binden specifiek aan tubuline: veroorzaken depolymerisatie van de microtubuli

bij borstcarcinoom en hematologische tumoren

179
Q

vinblastine

A

plantderivaten, vinca-alkaloiden
binden specifiek aan tubuline: veroorzaken depolymerisatie van de microtubuli

bij borstcarcinoom en hematologische tumoren

180
Q

vindesine

A

plantderivaten, vinca-alkaloiden
binden specifiek aan tubuline: veroorzaken depolymerisatie van de microtubuli

bij borstcarcinoom en hematologische tumoren

181
Q

paclitaxel

A

plantderivaten, taxanen,
immobiliseren microtubuli in de gepolymeriseerde toestand
iv

bij borstcarcinoom
ook in combinatieschemas, vaak bij ovariumcarcinoom

182
Q

docetaxel

A

plantderivaten, taxanen,
immobiliseren microtubuli in de gepolymeriseerde toestand
po

bij borstcarcinoom
ook in combinatieschemas, vaak bij ovariumcarcinoom

183
Q

irinotecan

A

plantderivaten, camptothecines
inhiberen topo-isomerase I

bij gemetastasteerde colorectale kanker

184
Q

topotecan

A

plantderivaten, camptothecines
inhiberen topo-isomerase I

bij ovarium-, cervix, en longcarcinoom

185
Q

etoposide

A

plantderivaten, podophyllotoxines
inhibeert mogelijks topoisomerase II

bij monocytaire leukemie, testiskanker

186
Q

antracyclines

A

cytotoxische AB
beschadigen DNA door intercalatie tussen specifieke basen, door covalente binding of via vrije zuurstofradicalen en blokkeren zo de synthese van nieuw DNA of RNA

187
Q

bleomycine

A

cytotoxische AB
beschadigen DNA door intercalatie tussen specifieke basen, door covalente binding of via vrije zuurstofradicalen en blokkeren zo de synthese van nieuw DNA of RNA

188
Q

epirubicine

A

cytotoxische AB
beschadigen DNA door intercalatie tussen specifieke basen, door covalente binding of via vrije zuurstofradicalen en blokkeren zo de synthese van nieuw DNA of RNA

189
Q

dactinomycine

A

cytotoxische AB
beschadigen DNA door intercalatie tussen specifieke basen, door covalente binding of via vrije zuurstofradicalen en blokkeren zo de synthese van nieuw DNA of RNA

190
Q

mitomycine

A

cytotoxische AB
beschadigen DNA door intercalatie tussen specifieke basen, door covalente binding of via vrije zuurstofradicalen en blokkeren zo de synthese van nieuw DNA of RNA

191
Q

anastrozol

A

niet steroïdale reversibele aromatase inhibitoren

bij borstkanker

192
Q

letrozol

A

niet steroïdale reversibele aromatase inhibitoren

bij borstkanker

193
Q

exemestaan

A

steroïdale irreversibele aromatase inhibitor

bij borstkanker

194
Q

aminoglutethimide

A

inhibitie omzetting cholesterol tot pregnenolon en progesteron
inhibitie omzetting androsteendion tot oestron

bij borstkanker (ER en PR positieve borsttumoren)

195
Q

erlotinib

A

proteine kinase inhibitoren
inhiberende werking op het tyrosinekinse thv EGFR

bij bv NSCLC

196
Q

gefitinib

A

proteine kinase inhibitoren
inhiberende werking op het tyrosinekinse thv EGFR

bij bv NSCLC

197
Q

lapatinib

A

proteine kinase inhibitoren
inhiberende werking op het tyrosinekinse thv EGFR

bij bv NSCLC

198
Q

imatinib

A

proteine kinase inhibitoren
specifieke inhibitei van BCR-ABL

bij chronisch myeloide leukemie

199
Q

pazopanib

A

proteine kinase inhibitoren

200
Q

sorafenib

A

proteine kinase inhibitoren

201
Q

vemurafenib

A

proteine kinase inhibitoren
proteinekinase BRAF

bij o.a. melanomen

202
Q

ranitidine

A

H2-receptorantagonist
competitief antagonisme
verminderde zuur en pepsine secretie

behandeling van maag en duodenumlcus
gastro-oesofageale reflux
preventie van ulcera tgv NSAID gebruik
preventie van bloedingen van stress ulcera op intensieve zorgen

203
Q

omeprazol

A

Protonpomp inhibitor
irreversibele inhibitor van het enzym K/H-atpase

behandeling van maag en duodenumulcus
gastro-oesofageale refluxoesofagitis
zollinger ellison syndroom (vaak hoge dosis)
preventie van erosies en ulceraties van de maag en het duodenum als gevolg van inname van NSAIDs bij risicogroepen

204
Q

lansoprazol

A

Protonpomp inhibitor
irreversibele inhibitor van het enzym K/H-atpase

behandeling van maag en duodenumulcus
gastro-oesofageale refluxoesofagitis
zollinger ellison syndroom (vaak hoge dosis)
preventie van erosies en ulceraties van de maag en het duodenum als gevolg van inname van NSAIDs bij risicogroepe

205
Q

pantoprazol

A

Protonpomp inhibitor
irreversibele inhibitor van het enzym K/H-atpase

behandeling van maag en duodenumulcus
gastro-oesofageale refluxoesofagitis
zollinger ellison syndroom (vaak hoge dosis)
preventie van erosies en ulceraties van de maag en het duodenum als gevolg van inname van NSAIDs bij risicogroepe

206
Q

rabeprazol

A

Protonpomp inhibitor
irreversibele inhibitor van het enzym K/H-atpase

behandeling van maag en duodenumulcus
gastro-oesofageale refluxoesofagitis
zollinger ellison syndroom (vaak hoge dosis)
preventie van erosies en ulceraties van de maag en het duodenum als gevolg van inname van NSAIDs bij risicogroepe

207
Q

misoprostol

A

analoog van prostaglandine E1
werkt inhiberend op de zuursecretie + heeft cytoprotectief effect (verbetert de mucosedoorbloeding, verhoogt de mucusproductie, verhoogt de weerstand van de maagmucosa tegen schadelijke uitwendige factoren)

off label
na miskraam: expulsie van miskraamweefsel
preventie van postpartum bleding
inductie bij mors in utero, mola

208
Q

NaHCO3

A

antiacida
maagzuur neutraliseren
symptomatische verbetering
enkel als adjuverende behandeling van ulcera

209
Q

CaCO3

A

antiacida
maagzuur neutraliseren
symptomatische verbetering
enkel als adjuverende behandeling van ulcera

210
Q

Al(OH)3

A

antiacida
maagzuur neutraliseren
symptomatische verbetering
enkel als adjuverende behandeling van ulcera

211
Q

Mg(OH)3

A

antiacida
maagzuur neutraliseren
symptomatische verbetering
enkel als adjuverende behandeling van ulcera

212
Q

domperidone

A

D2-R-antagonist

bij dyspepsie en gastroparese
bij nausea en braken
bij gastro-oesofagale reflux

213
Q

alizapride

A

D2-R-antagonist

bij dyspepsie en gastroparese
bij nausea en braken
bij gastro-oesofagale reflux

214
Q

metoclopramide

A

D2-R-antagonist

bij dyspepsie en gastroparese
bij nausea en braken
bij gastro-oesofagale reflux

215
Q

cisapride

A

verhoogt de maagcontractie en versnelt de maaglediging

kan QT-verlenging geven

216
Q

ondansetron

A

5HT3antagonist
sertronen
anti-emetica

beperkt tot braken tgv vagale stimulatie en tgv chemotherapie/radiotherapie

217
Q

granisetron

A

5HT3antagonist
sertronen
anti-emetica

beperkt tot braken tgv vagale stimulatie en tgv chemotherapie/radiotherapie

218
Q

palonosetron

A

5HT3antagonist
sertronen
anti-emetica

beperkt tot braken tgv vagale stimulatie en tgv chemotherapie/radiotherapie

219
Q

tropisetron

A

5HT3antagonist
sertronen
anti-emetica

beperkt tot braken tgv vagale stimulatie en tgv chemotherapie/radiotherapie

220
Q

aprepitant

A

selectieve neurokinine1 receptor antagonist

in combo met sertonen en glucocorticoiden voor preventie van nausea en braken tgv hoog emetogene therapie

221
Q

netupitant

A

selectieve neurokinine1 receptor antagonist

in combo met sertonen en glucocorticoiden voor preventie van nausea en braken tgv hoog emetogene therapie

222
Q

hydrofiele colloïden

A

bulk laxativa

voldoende vochtinname is essentieel

223
Q

agar

A

bulk laxativa

voldoende vochtinname is essentieel

224
Q

methylcellulose

A

bulk laxativa

voldoende vochtinname is essentieel

225
Q

lactulose

A

bulk laxativa
voldoende vochtinname is essentieel

bij portaalhypertensie ter preventie van hepatische encefalopathie

226
Q

sorbitol

A

bulk laxativa

voldoende vochtinname is essentieel

227
Q

senna

A

lokaal irriterende of stimulerende laxantia

kortdurend, eenmalig gebruik

228
Q

casterolie

A

lokaal irriterende of stimulerende laxantia

kortdurend, eenmalig gebruik

229
Q

fenolftaleine

A

lokaal irriterende of stimulerende laxantia

kortdurend, eenmalig gebruik

230
Q

bisacodyl

A

lokaal irriterende of stimulerende laxantia

kortdurend, eenmalig gebruik

231
Q

prucalopride

A

selectieve 5HT4-R-agonist
bij symptomatische behandeling van therapieresistentie obstipatie bij de vrouw
geen eerste keuze

232
Q

galzuurbindende resines

A

anti diarheïca

233
Q

mebendazole

A

eerste keuze product bij Enterobius vermicularis

binden aan parasitaire beta-tubuline

234
Q

niclosamide

A

eerste keuze product bij behandleing van Taenia

best gecombineerd met laxerend middel nadien

235
Q

metronidazol

A

nitro-imidazole
behandeling van aantal protozoa (Trichomonas vaginalis, Entamoebe histolytica, Giardia intestinalis, Garnerella vaginalis

236
Q

ornidazol

A

nitro-imidazole
behandeling van aantal protozoa (Trichomonas vaginalis, Entamoebe histolytica, Giardia intestinalis, Garnerella vaginalis

237
Q

tinidazol

A

nitro-imidazole
behandeling van aantal protozoa (Trichomonas vaginalis, Entamoebe histolytica, Giardia intestinalis, Garnerella vaginalis

238
Q

ivermectin

A

behandeling infectie met nematoden en arthropoden
indicatie: onchocerciasis, strongyloidiasis

immobiliseert organismen door inductie van paralyse via glutamaat geactiveerde Cl-kanalen die enkel bij invertebraten voorkomen

239
Q

praziquantal

A

bij Schistosoma

niet in belgie