de stabiele patiënt Flashcards

1
Q

Benoem het risico op een ongunstige uitkomst van een stabiele HFrEF patiënt vs. die van een ASCVD-patiënt met een hoog risico

A

10 vs. 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem het risico verloop van een stabiele patiënt voor en nadat hij verslechtert/opgenomen wordt

A

De stabiele patiënt heeft een 10% risico op een event, daarna verhoogt het risico naar 40% (dat is het risico na 1 event) en vervolgens, indien hij nog een event heeft, ligt dit risico op boven de 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vaak is plotse dood de doodsoorzaak bij patiënten met HFrEF

A

30-50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem een oorzaak waarom stabiele patiënten nog steeds een 10% kans op een ongunstig event hebben per jaar

A

Doordat 15% van deze patiënten ook ongunstige cardiac remodeling ervaart van de LV massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verklaar waarom artsen niet altijd hun stabiele patiënten terugzien op de poli

A

Omdat van de 10% die kans heeft op een event gaat ook een bepaald percentage dood. Van het gedeelte dat doodgaat (binnen die 10%) sterft tussen de 30-50% van de patiënten een plotselinge dood. Deze patiënten worden dus niet opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan de eerste klinische presentatie zijn van een stabiele hartfalen patiënt?

A

Plotselinge dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat brengt een ARNI bevattende GDMT vs. de conventionele therapie van ACE + beta-blocker voor de parameters: sterfte, HF ziekenhuisopname en CV-dood?

A

Het vermindert het risico op sterfte met 47%; het vermindert het risico op HF ziekenhuisopname met 68%; en het vermindert het risico op CV dood met 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem het verschil tussen Entresto vs. ACE voor de klinische parameters: CV-dood, SCD, HF ziekenhuisopname en reductie in 30 dagen HF ziekenhuisopname

A

Vs. ACE een vermindering van 20% voor CV-dood, 22% reductie in SCD, 21% reductie in HF ziekenhuisopname en 28% reductie in 30 dagen HF-ziekenhuisopname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VS. ACE benoem het verschil in de snelheid van eGFR daling

A

vs. ACE een 21% reductie in snelheid van eGFR daling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vs. ACE benoem het verschil in de verlaging van het risico op ventriculaire artimie

A

vs. ACE een 24% verlaging van het risico op ventriculaire aritmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een verklaring voor positieve verschil van Entresto vs. een ACE op klinische parameters

A

Entresto stimuleert omgekeerde hartremodeling bij patiënten met HFrEF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke groep is het effect van Entresto op cardiac remodeling het grootst

A

In de novo patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt hart remodeling gemeten?

A

Door te kijken naar de EF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe groot was de meta-analyse die keek naar hart remodeling van ACE vs. ARNI

A

10.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tot hoeveel jaar extra kan een HFrEF patiënt vrij van CV sterfte of ziekenhuisopname blijven op GDMT + ARNI vs. conventionele therapie

A

8.3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A