De of Het ? Série 1 Flashcards
1
Q
Auto
A
De auto
2
Q
Boek
A
Het
3
Q
Orchidée
A
De orchidée
4
Q
Mijlpaal
A
De mijlpaal
5
Q
Test
A
De test
6
Q
Boom
A
De boom
7
Q
Tafel
A
De tafel
8
Q
Raam
A
Het raam
9
Q
Media
A
De media
10
Q
Vliegtuig
A
Het vliegtuig
11
Q
Paard
A
Het paard
12
Q
Termijn
A
De termijn
13
Q
Plan
A
Het plan
14
Q
Probleem
A
Het probleem
15
Q
Meisje
A
Het meisje
16
Q
Interview
A
Het interview
17
Q
Opdracht
A
De opdracht
18
Q
Interesse
A
De interesse
19
Q
Woord
A
Het woord
20
Q
Deur
A
De deur
21
Q
Bureau
A
Het bureau
22
Q
Acquaduct
A
Het acquaduct
23
Q
Appel
A
De appel
24
Q
Persoon
A
De persoon
25
Q
Nummer
A
Het nummer
26
Q
Bord
A
Het bord
27
Q
Felicitatie
A
De felicitatie