De Bello Gallico 1.1 Flashcards
1
Q
praecedo
A
voor gaan, overstijgen
2
Q
cotidianus
A
elke dag, dagelijks
3
Q
contendo
A
haasten, inspannen, vergelijken
4
Q
prohibeo
A
afweren, bewaken
5
Q
aut
A
of
6
Q
obtineo
A
hebben, houden
7
Q
contineo
A
(bijeen) houden
8
Q
attingo
A
aanraken
9
Q
propterea
A
omdat
10
Q
commeo
A
reizen, bezoeken
11
Q
pertineo
A
uitstrekken, bereiken
12
Q
importo
A
brengen, dragen
13
Q
effiminandus
A
vrouwelijk
14
Q
continenter
A
regelmatig
15
Q
gero
A
dragen, doen, hebben