CSI Q2 Flashcards

1
Q

Hoe wordt de prevalentie berekend?

A

Aantal mensen met ziekte / Populatie at Risk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is mortaliteit?

A

De sterfte in een bepaalde periode, in relatie tot het aantal individuen in een populatie waar het over gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van een dwarsdoorsnede onderzoek?

A
  • Eén bepaald moment in de tijd
  • Verband bestuderden tussen gevonden determinanten en ziekte uitkomsten
  • Geen tijdsdimensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen een RCT en een patient-controle studie?

A

RCT: proefpersonen worden van tevoren toegewezen aan een intverventie/controle groep. Daarna vergeleken.

PC studie: Een groep patienten wordt vergeleken met een groep zonder ziekte. Vervolgens terug in de tijd kijken om determinant vast te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee soorten cohort studies zijn er?

A

Prospective: deelnemers gevolgd over een bepaalde periode.

Retrospective: gekeken naar blootstelling en incidentie in het verleden en geselecteerd op uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is cumulatieve incidentie?

A

Het absolute risico voor het verkrijgen van een ziekte in een bepaalde populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet het standaardtabel van een cohortstudie eruit?

A

Ziek Gezond

Wel determ. A B
Geen determ. C D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de formule voor cumulatieve incidentie voor iemand die blootgesteld is aan een determinant (Cl+)?

A

A/ (A+B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de formule voor cumulatieve incidentie voor iemand die niet blootgesteld is aan een determinant (Cl-)?

A

C/ (C+D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het attributief risico?

A

Dat is het extra risico dat mensen hebben die zijn blootgesteld aan een derminant, die dat aanvankelijk niet waren: AR = Cl+ - Cl-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Relatief Risico?

A

Hoeveel kans groter de kans is dat iemand die is blootgesteld de ziekte krijgt t.o.v. iemand die niet is blootgesteld: RR = Cl+/Cl-

  • hoort bij cohort onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welk type onderzoek horen Cl, Attributief risico en Relatief Risico?

A

Cohort onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de odds bij ziekte statistiek?

A

De kans dat een patient (zieke) is blootgesteld aan een determinant: O = A/C

Of de kans dat een niet zieke is blootgesteld aan een determinant: O = B/D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de odds ratio?

A

Hoeveel groter de kans op ziekte is bij een groep waarbij de determinant aanwezig vs. als die niet aanwezig is: AD/BC oftewel odds patient/ odds controle

  • Eigenlijk (A/C)/ (B/D) maar de formule is omgeschreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent een RR of OR >1

A

Personen bij wie de determinant aanwezig is hebben een grotere kans op ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij welk type onderzoek kan omgekeerde causaliteit niet worden uitgesloten?

A

Dwarsdoorsnede onderzoek

17
Q

Welke soorten steekproeven heb je?

A
  • Simple Random
  • Gemakssteekproef
  • Systematische steekproef
  • Cluster steekproef
  • Gestratificeerde steekproef
18
Q

Kun je beter een selecte of aselecte steekproef nemen? Welke wordt bij biomedisch onderzoek gebruikt?

A

Aselect is betrouwbaarder, maar niet realistisch voor bmw onderzoek, gezien niet alle patienten altijd mee willen werken.

19
Q

Wat is de standaardfout van het gemiddelde?

A

Dit omschrijft de precisie van het steekproefgemiddelde. In hoeverre komt het gemiddelde van de steekproef overeen met het daadwerkelijke populatie gemiddelde?

20
Q

Hoe bereken je de standaarderror van het gemiddelde?

A

sigma/(wortel N)

21
Q

Wat is een proportie?

A

Dit is de frequentie van een bepaalde uitkomst, gedeeld door het totaal aantal waarnemingen.

22
Q

Hoe bereken je de standaardfout van een proportie?

A

SE (p) = wortel van (pi x (1-pi))/n

pi is de geschatte populatie proporite

23
Q

Waar staat PICO voor?

A

Patient/Problem/Population
Intervention
Comparison
Outcome

24
Q

Hoe zoek je een auteur op achternaam dmv pubmed?

A

Achternaam [au]

25
Q

Wat is de vancouver stijl volgorde van refereren?

A

Auteur - Titel - Tijdschrijft - Jaar - Volume - Issue - Pagina’s

26
Q

Wat is CRAAP en waar staat het voor?

A

Een manier om een artikel te beoordelen.

Currency
Relevance
Authority
Accuracy
Purpuse

27
Q

Wat kun je met web of science?

A

Hierin kun je zien welke artikelen naar jouw artikel toe referenren, en de referenties die jouw artikel zelf gebruikt

28
Q

Waar in het verslag woden ethische overwegingen van een onderzoek besproken?

A

Methoden sectie

29
Q

Wat is het verschil tussen de standaard deviatie en de Standard Error of the Mean

A

SD: standaarddeviatie als maat voor variabiliteit in de steekproef of populatie, dus variabiliteit tussen subjecten .

SEM: maat voor variabiliteit van het gemiddelde: hoe kleiner de SEM hoe preciezer de schatting van het gemiddelde

30
Q

Bij een groter wordende steekproef, wat gebeurt er met de SD en SEM?

A

Bij een groter worden steekproef zal de SD niet veranderen, de SEM zal kleiner worden

31
Q

Hoe bereken je tussen welke twee waardes ongeveer 95% van alle steekproefgemiddeldes zullen liggen?

Let op: dit geldt dus niet voor de populatie standaardafwijking

A

Je neemt het gemiddelde +- 2 x de SEM.

32
Q

Is het statistisch makkelijker om een laag of een hoog percentage te schatten?

A

Hoog

33
Q

Wat voor een onderzoeken krijgen geen MESH termen toegekend?

A

Reviews