College 8 Immuun gecompromitteerde patiënt met een infectie Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de allereerste afweer?

A
  1. natuurlijke barrieres
  2. Secretoire barrieres
  3. trilhaarbeweging
  4. eliminatie door afvloei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe en waar (kan) de mechanische barriere beschadigd worden?

A

Vaak ziekenhuis gerelateerd
1. Drain: EVD –> via drain naar binnen –> meningitis
2. Tube/TC: VAP doordat via deze middelen naar binnen
3. CVL: bacteriemie (bvb s. aureus of CNS) –> geïnfecteerde trombo aan tip van de lijn –> endocarditis
4. maagzuurremmers: PPI of AT-antagonist –> verhoogde kans op infecties zoals gastro-enteritis door bvb campylobacter, salmonella, c. difficile, parasieten en schimmels
5. urinekatheters
6. infuus: perifere flebitis –> geïnfecteerde trombus –> BK+ –> infusen eruit als niet meer nodig!!
7. Wond: bvb brandwonden –> geen huid meer –> infecties op groot oppervlak
8. slijmvlies: bacterie makkelijk naar binnen komen –> als dan ook neutropenie door chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn vooral de mechanische barrières?

A
  • slijmvliezen
  • huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat valt er onder de secretoire barrières? En trilhaarbeweging en eliminatie door afvloed?

A

secretoire barrières: talg, zweet, slijm –> nemen bacterien mee

trilhaarbeweging: slijmvlies luchtwegen

Eliminatie door afvloei: urine, darmmobiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat moet bij een GE echt NIET gered worden?

A

De darmmotiliteit –> is juist een manier om MO eruit te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke organisme hebben een adaptief en welke een innate IS?

A

Adaptief: pas vanaf zoogdieren

innate: ook bij vertebraten

–> werken goed samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is lysozym?

A

In: traanvocht, speeksel en moedermelk

Uitgescheiden door: epitheelcellen

effect: breekt peptidoglycanen af (dus gram+ bacterien effect op)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is lactoferrine?

A

= Fe bindend eiwit

Geproduceerd door epitheelcellen

in: moedermelk, speeksel, tranen en slijm

effect: remt proliferatie van bacteriën die voor de groei Fe nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen de problemen zijn bij een complement deficiëntie?

A
  1. te weinig aanmaak
    a) C1-C4
    b) C5-C9: terminale complement
  2. te veel verbruik: vaak C3
    a) SLE –> veel verbruik door enorme inflammatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke infectie zien we vaak bij een complement deficiëntie? En in het bijzonder welke factor het mest?

A

Mn C3
Gekapselde bacterien

  • s. pneumoniae
  • Hib
  • s. aureus

Terminale complement
- meningokok –> kan meningokokken sepsis krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee soorten afwijkingen kunnen er zijn in neutrofielen?

A

Kwalitatief

Kwantitatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soort infecties komen vaker voor bij neurofiel deficiënties? wat is het risico op infecties?

A

Infecties met:
- bacteriën
- schimmels
- gisten

Risico op ernstige infectie neemt enorm toe
Als < 100: 100% heeft binnen 5 wk een ernstige infectie
Als < 1000: 100% heeft binnen 13 wk een ernstige infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een vaak voorkomende reden van een neutropenie?

A

Chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem vier voorbeelden van ziektebeelden met een neutropenie en benoem wat is het probleem is (dus functie of aantal)?

A
  1. ecthyma gangrenosum: aantal
  2. Long aspergilloses (aantal)
  3. Gedissimineerde candidiasis (aantal)
  4. Chronische granulomateuze ziekte (functie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is ecthyma gangrenosum?

A

= hematogene verspreiding van bacteriën die huidabcessen veroorzaken

  • bacterien komen binnen via huid (wonden) en darmen
  • vorming van septische embolieen
  • lopen vast in de huid
  • ernstige huidwonden/abcessen (vaak met opgeworpen rand) –> kan bacterie hieruit kweken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zien we vaak bij long aspergillosis?

A
  • Veel voorkomend en verbonden aan diepte van neutropenie
  • schimmel groeit door in het weefsel en de vaten
  1. halo sign: Tijdens de neutropenie
    - duidelijke Dense afwijking die vager wordt naar de periferie
    - vage is doorgroei van schimmel in de rest van de long (geen neutrofielen die de schimmels in toom houden)
  2. Crescent-air sign: is NA de neutropenie
    - aangedane longweefsel wordt opgeruimd
17
Q

Wat is Gedissimineerde candidiasis?

A
  • tekort aan aantal neutrofielen
  • gist
  • Allemaal kleine vastgelopen septische embolieën in huid (pukkeltjes) en lever
  • koorts
    –> Uitting van candida in de bloedbaan

Kan ook:
- Candida endophtalmitis –> kan zelfs virus verlies of blindheid geven

18
Q

wat is Chronische granulomateuze ziekte? Waardoor komt het? Welke MO geven hier vaak problemen?
Wat zijn de gevolgen?

A
  • probleem in functie: intracellulair doden van de bacterien

Door: catalase positieve bacterien of mutatie waardoor NAPDH-oxidase niet goed werkt

MO:
- s. aureus
- pseudomonas
- schimmels

gevolgen:
- pussige klieren
- lever abcessen
- long abcessen

19
Q

Wat kan er aan de hand zijn bij stoornissen aan de Ig? Noem hier voorbeelden van

A
  1. Te weinig
    a) Agammaglobulinemie
    b) CVID
    c) na allo-SCT
  2. slechte kwaliteit
    a) MM
    b) CLL
    c) HIV (door continue inflammatie –> veel Ig aanmaak –> slechte kwaliteit)
20
Q

Welke infecties komen vaak voor bij tekort aan Ig?

A

IgG: gekapselde bacteriën
- s. pneumoniae: multi-lobulaire pneumonie
- h. influenzae
- IVIG

IgA: darminfecties
- giardia lamblia in duodenum: normaal self-limitiing maar bij IgA def niet goed kwijtraken
–> Geeft diarree en bij kinderen anemie (door wonden waaruit bloedverlies)
- NIET aan te vullen
- evt via biest: eerste melk van een koe nadat gekalverd –> veel IgA –> kan evt de deficiëntie verminderen

21
Q

Noem voorbeelden van stoornissen in de T-cellen? wat is het gevolg?

A
  1. te weinig:
    a) HIV: CD4 getal bepaalt de kans op een bepaalde opportunistische infectie
  2. slechte kwaliteit
    a) CCS: dosisafhankelijk –> hoe hoger de dosis, hoe meer kans op (ernstige) infecties
    b) transplantatie (immunosuppressiva) –> geen maat voor de hoeveelheid van immuun suppressie

Gevolg: meer kans op (ernstige) infecties
–> LET OP: medicatie die op T-cellen werken hebben indirect ook invloed op de B-cel functie

22
Q

Wat zijn de opportunistische infecties bij T-cel stoornissen?

A

als > 200: vooral
a) trush (orale candidiasis)
b) orale harige leukoplakie
c) TBC

Als < 200 vooral
a) PCP
b) histoplasmose
c) cryptococcen
d) toxoplasma
e) atypische HSV
f) CMV
g) mycobacterium avium complex

–> Vooral te maken met virulentie van pathogeen

Viraal:
- HSV
- VZV (aan 1 zijde van middellijn)
- CMV (retinitis bij reactivatie)
- EBV

Bacterieel: mn intracellulaire bactérien (want extracellulaire worden aangevallen door granulocyten)
- legionella (veteranen ziekte: long)
- salmonella
- listeria
- m. tuberculosis
- m. avium
- nocardia: hersenabces of pneumonia
- atypische mycobacterien (non-TBC)

Gisten en schimmels
- candida: mond of oesofagitis –> witte plakken
- cryptococcus: ontlasting duiven –> inademen –> liquor –> meningitis
- histoplasmose
- pneumocystis carinii: alveoli’s (dicht beeld op X-thorax) –> kapot –> gistbolletjes zien (bij iedereen komt hij voor maar geeft vaak geen infecties) –> bilateraal beeld

parasitair:
- toxoplasmose gondii (ontlasting katten) –> encefalitis en abcessen, zit ook in spieren –> veel mensen hebben al gehad (en zouden positieve PCR in hersenen hebben)

23
Q

Waarom mogen vrouwen tijdens zwangerschap niet de kattenbak schoonmaken?

A
  • wanneer een vrouw nog niet in aanraking is gekomen met toxoplasma en dit oploopt –> ernstige afwijkingen aan kind geven
  • meeste mensen wel al in aanraking mee geweest –> wel al Ab –> opzicht geen probleem

–> screenen niet ervoor dus weten niet wie wel en niet

24
Q

wat is vaak te zien bij een CMV reactivatie?

A
  • retinitis (typisch) –> als in macula kan leiden tot blindheid
  • gastritis: uilenogen op histologie –> gezwollen cellen
  • pneumonitis –> ook uilenogen op histologie
  • colitis

CMV-infectie verergert de deficiëntie

Normaal primo infectie: koorts en vermoeidheid

25
Q

Hoe uit zich een HSV bij een T-cel stoornis?

A

Normaal: koortslip

T-cel stoornis;
- over de hele mond
- kan uitbreiden naar wangen
- kunnen secundair geïnfecteerd worden door s. Aureus

26
Q

wat is kenmerkend voor VZV bij immujndeficienties?

A
  • de gordelroos verspreid zich over het hele gezicht (normaal beperkt tot 1 dermatoom)
  • kan het oog infecteren –> kan blindheid geven
  • ernstige neurogene pijn –> lastig te bestrijden
27
Q

wat is een heel ernstige vorm van VZV?

A

Gedissimineerde varicella
–> dodelijk en zeer besmettelijk

mortaliteit van 20-40%

28
Q

wat kan nocardia geven?

A
  • hematogene verspreiding
  • hersenlaesies en abcessen
  • CT maken bij infectie
29
Q

Wat kan candida veroorzaken bij immuun deficiënties? Wanneer?

A

Vaak na chemo met neutropenie
- beslag op farynxbogen en uvula
- pijn en skiklachten
- afvallen –> durven niet meer te eten

Kan ook candida oesofagitis

30
Q

wat kan cryptococcen veroorzaken?

A

Cryptococcus neoformans: kan een meningitis geven bij immuun gecompromitteerden

In uitwerpselen van vogels

31
Q

wat gebeurt er bij een toxoplasma besmetting?

A
  • goede afweer: koorts en lymfadenopathie –> gaat weer over
  • blijft in dwarsgestreept spierweefsel en hersenen
  • immuungecompromitteerd: encefalitis met ringvormige laesies, ontstekingsinfiltraat en oedeem
    –> Inklemming en neurologische uitval
32
Q

wat is kenmerkend voor SCID en hoe behandelen we deze kinderen?

A
  • faillure to thrive
  • overal ziek van
  • ziek van BCG-vaccinatie: gezwollen klieren, necrose in LK en fietseling
  • gekapselde bacterien
  • opportunistische infecties

behandeling: SCT

33
Q

Bij welke dingen moet je denken aan een immuun deficiëntie?

A
  • Toegenomen ernst van infecties
  • toegenomen frequentie van infecties
  • infectie door een bijzondere verwekker