College 7 Immunosuppressiva 2 Flashcards

1
Q

Op welke manieren kan je ingrijpen op cytokines?

A
  • Ab tegen cytokines
  • Ab tegen cytokine producerende cellen (doden)
  • cytokine receptor: Fc-Ig binden waardoor verlengen van T1/2 van de receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welke ziektes kan anti-TNF NIET gegeven worden?

A
  • MS –> ook niet als in de familie voorkomt
  • lupus beeld (SLE)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voor welke drie dingen kunnen biologicals worden ingezet?

A
  • blokkade van ziekte targets: anti-IL1, anti-IL6, anti-TNF, anti-IgE
  • cytotoxische activiteit: B-cel ablatieve therapie
  • immuun cel interactie: co-stimulatie, inhibitie of activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke cytokines spelen een belangrijke rol bij psoriasis? Welke middelen worden daarbij gegeven?

A
  • TNF (in hoge dosis)
  • IL-12
  • IL-23
  • IL-17

Behandelen
- anti-TNF
- ustekinumab –> werkt goed (ook bij Crohn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarbij hebben de vier Th-cellen een belangrijke rol?

A

Th-1 cel: respons tegen intracellulaire pathogenen

Th-2 cel: respons tegen parasieten, wormen
- allergie en astma

Th-17 cel:
- respons tegen extracellulaire bacteriën
- respons tegen functie
- inflammatie
- auto-immuniteit en auto-inflammatie
- kanker

T-reg:
- suppressie immuunreacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het effect van een deficiëntie in de Th-17 cel of IL-17 productie?

A

Th-17 cel produceert IL-17
–> vn schimmelinfecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van IL-17?

A

Op IL-17 R
- chemokine productie voor mn neutrofielen
- pro-inflammatoire cytokine productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarbij geven we secukinumab (anti-IL17)? waarbij NIET?

A
  • psoriasis
  • ankyloserende spondylitis (bechterew)

NIET
- uveitis –> werken NIET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke cyotkines werken remmend op de Th-17 cel?

A
  • IFN-y uit Th-1 cel
  • IL-4 uit Th-2 cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom werkt IL-17 extra goed voor inflammatie?

A

omdat het ook de werking van T-regs remt door de productie van IL-17

Daarbij zorgt IL-6 voor de differentiatie naar Th-17
–> IL-6 werkt OOK remmend op T-reg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een patiënt heeft frequent last van schimmel infecties. Waardoor kan dit komen?

A
  • Anti-IL17 Ab (medicijn)
  • AB gebruik –> verandert milieu waardoor gevoeliger
  • steroïden gebruik: remt IS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke Th-cellen zijn (mogelijk) betrokken bij auto-immuniteit?

A
  • Th-1 cel
  • Th-17 cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarbij kan een systemische Candida voorkomen? En wat is het gevolg hier mogelijk van?

A

bij immuun gecompromitteerde patienten
–> is erg dodelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn auto-inflammatoire syndromen?

A

Genetische aandoeningen die zorgen voor een abnormale innate immuun respons zonder betrokkenheid van auto-As of auto-reactieve T-cellen ≠ auto-immuniteit!!!

Ook we koorts syndromen genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn auto-immuun ziekten?

A

Ziekten veroorzaakt door de B-cel en/of T-cel immuniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een belangrijk component bij inflammatoire syndromen? Wat zijn de effecten hiervan?

A

Inflammasoom
PAMPs en DAMPs op PRR zorgen voor de vorming van een inflammasoom
- NLR sensor
- adapter
- enzym (caspase 1)

Effecten
- actief caspase 1 waardoor knippen van pro-IL1ß naar IL-1ß
- of celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn klachten bij inflammatoire syndromen?

A
  • koorts
  • rash
  • gewrichtsklachten: arthralgia (pijn) of artritis
  • verhoogde inflammatoire parameters: BSE, CRP
  • GEEN INFECTIES
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een slechte parameter bij inflammatoire syndromen en waarom?

A

CRP bij behandeling van een patiënt met anti-IL-6

Remt de productie van CRP (haalt de trigger weg die CRP moet genereren) waardoor dit sowieso laag al blijven ook bij een infectie –>
is dus GEEN goede marker voor de activiteit van de ziekte

19
Q

Wat zijn mogelijke behandelingen bij inflammatoire syndromen?

A
  • anti-IL1a of anti-IL1b: anakinra, rilonacept
  • Anti-IL1a: ganakinumab, gevokizumab
  • anti-IL1b: MABp1
20
Q

wat zijn de effecten van IL-1b?

A
  • koorts en pijn sensitisatie (hypothalamus)
  • endotheel: release van IL-6 waardoor productie en release van acute fase eiwitten uit de lever (CRP)
  • bot: resorptie en kraakbeen afbraak
  • bot: verhoogde productie en activatie van immuuncellen waardoor de release van inflammatoire moleculen
21
Q

waarom worden auto-inflammatoire syndromen ook wel periodieke koorts syndromen genoemd?

A

omdat ze een karakteristieke wisseling hebben in activiteit waardoor periodiek tot uiting komt

22
Q

wat zijn bijwerkingen van tocilizumab?

A
  • infecties: TBC lijkt beperkt, wel hepatitis B
  • hartziekte: dislipidemie
  • GI-perforaties
  • hepatische ziektes
  • CP450 vermindering
  • zwangerschap: kan foetus schaden
23
Q

waarbij wordt tocilizumab gegeven?

A
  • COVID-19 pneumonie
  • RA
  • giant cell arteritis
  • cytokine release syndroom
24
Q

waarbij wordt omalizumab gegeven? wat is doet het?

A

Het bindt IgE (ongeacht specificiteit van CDRs want is maar 5% van hele IgE) en vangt dit weg

bij:
- allergie
- urticaria:
a) kortdurend
b) chronisch –> ook geven als laag IgE in het bloed

Werkt heel goed bij bvb astma –> betere longfunctie krijgen + meer binding van allergenen nodig voordat reactie op gang komt

25
Q

wat is de favoriete behandeling van auto-inflammatoire syndromen?

A
26
Q

Hoe werkt een allergie?

A
  • activatie B-cel
  • isotype switch naar IgE
  • release van IgE
  • binding op mestcel
  • degranulatie
  • vrijkomen van allergische mediatoren
  • allergische inflammatie met eosinofielen en lymfocyten
  • reactie zoals astma exacerbatie
27
Q

wat doet retuximab?

A

selectieve depletie van CD20+ B-cellen = B-geheugencellen

28
Q

Wat zijn indicaties voor retuximab?

A
  • B-cel lymfomen (CD20+)
  • RA
  • vasculitis
  • ANCA-nefritis
  • scleritis
  • SLE: niet bewezen in clinical trials
    –> hoeven niet per se heel veel B-cellen lokaal aanwezig te zijn om te werken
29
Q

waarop werkt CD20 niet?

A

Op plasmacellen!!!
Zit alleen op rijpe B-cellen dus ook niet op onrijpe B-cellen

30
Q

Wat zijn de rollen van B-cellen?

A
  • differentiatie tot plasmacel en Ig productie
  • secretie pro-inflammatoire cytokines
  • Ag presentatie
  • T-cel activatie
  • zichzelf in stand houden
31
Q

hoe werkt retuximab bij maligne lymfomen?

A
  • recruitment immuuncellen
  • punch holes
  • directe killing
32
Q

wat zijn CAR T-cellen en wat doen ze?

A

manipulatie van T-cellen van de patient waardoor ze bvb tumor aanvallen
of bij onbehandelbare lupus

33
Q

Hoe werkt de immunologische synaps?

A
  • B7 (CD80/86) van APC of B-cel werkt op CD28 (T-cel) waardoor proliferatie en differentiatie
  • B7 op CTLA4 –> functionele inactivatie = anergie
34
Q

wat is het gevolg als er geen of een deficiënt CTLA4 is?

A

auto-immuunzieke ontwikkelen met:
- multi-orgaan lymfocyten infiltratie (letaal bij 3-4 weken foetus)
- lymfadenopathie, splenomegalie

35
Q

wat doet abatacept?

A

remt de volledige activatie van T-cellen door te binden aan cD80/86 op APC

36
Q

wat doen en zijn ipilimumab en nivolumab? waarbij wordt dit gegeven en wat zijn bijwerkingen?

A

Immuun checkpoint inhibitors
- ipilimumab: bindt op CTLA-4 waardoor APC de T-cel niet meer kan remmen
- nivolumab: bindt op PD-1 (werkt dus als PD-1L) waardoor PD-1L niet meer kan binden om de T-cel te remmen

Bij kankers

Bijwerkingen: auto-immuun reacties in het hele lichaam

37
Q

waarbij geven we abatacept?

A
  • RA
  • psoriasis
  • transplantaat afstoting (veel mensen of goede eindpunten)
38
Q

wat doet TNF?

A
  • fagocytose Ag
  • release waardoor naar andere cellen en autocriene werking

A: cytokine en chemokine release
- attractie en activatie van CD4+ en CD8+ cellen en yd-cellen
- verhoogde T-cel adhesie en Ag presentatie
- proliferatie en attractie van T- en B-cellen

B: geactiveerde T-cellen geven IFN-y af
- meer Ag presentatie
- Intra-cellulaire killing van bacteria
- Mf apoptose en granoloom formatie

  • opnieuw fagocytose van vrijgekomen Ag
39
Q

wat zijn bijwerkingen van anti-TNF?

A
  • infecties: ong 2x zo veel (valt mee)
  • maligniteiten valt ook mee
40
Q

wat moet je altijd doen voordat je iemand met anti-TNF gaat behandelen?

A

Kijken of iemand TBC heeft
–> TNF nodig om TBC in granuloom te houden –> bij anti geven kan het actief worden en resulteren in miliaire TBC

41
Q

Als TNF aanwezig is in het weefsel werkt een anti middel dan altijd?

A

Nee

42
Q

wat is een mogelijk resistentie mechanisme tegen biologicals? wat doen we dan?

A

Ab productie tegen medicijn waardoor neutralisatie

Geven: een beetje methotrexaat

43
Q

wat kan soms een gek bij effect van anti-TNF zijn?

A

Juist inductie van een ontsteking zoals psoriasis of een pneumonie –> wel zeldzaam