College 5: Communitarisme / Walzer Flashcards

1
Q

Wat is communitarisme?

A

Communitarisme is een kritiek op het liberalisme en het communitarisme en zegt dat de gemeenschap, gedeelde waarden en gedeelde cultuur ook invloed hebben op het individu en de politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoeld met gelijkheid?

A

Met gelijkheid bedoelen we niet dat er geen verschillen mogen zijn tussen mensen, maar dat er geen dominantie is van een bepaald soort mens, en dus ook geen onderdrukking. Niet iedereen hoeft dus hetzelfde te zijn, dus geen uniformiteit

= geen verschillen tussen mensen in behandeling, maar niet iedereen hoeft identiek te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Shared Understanding

A

cultuur, sociale groepen, gedeelde concepten geven allemaal vorm aan onze werkelijkheid, hoe wij omgaan met elkaar. Het is geen universeel geldige theorie, het past in onze sociale werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar hangt de betekenis van gedeelde goederen van af?

A

De betekenis van gedeelde goederen hangt af van de cultuur van de samenleving, de betekenis bepaalt ook hoe de goederen verdeeld worden; of de verdeling rechtvaardig is hangt dus af van de samenleving waarin de gedeelde goederen aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Walzer’s kritiek op Rawls?

A
  1. Burgers zijn cultureel gesitueerd: wat zij willen en nodig hebben, wordt bepaald binnen de samenleving en cultuur waarin zij zich bevinden
  2. Pluralisme van verdelende rechtvaardigheid. Er zijn veel verschillende goederen die allemaal hun eigen manier en regels van verdeling nodig hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is pluraliteit van goederen?

A

Verschillende soorten goederen. Bijvoorbeeld eer, kennis, wijsheid, welvaart, politieke macht, veiligheid, vrije tijd, medische zorg, onderwijs, consumptiegoederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Walzers’ theorie van goederen

A
  1. Sociale goederen
  2. Goederen zijn constitutief voor iemands identiteit
  3. Er is niet een bundel aan primaire goederen die voldoet aan elke cultuur
  4. De betekenis van goederen bepaalt wat een rechtvaardige verdeling is.
  5. De betekenis van goederen verandert in de loop van de geschiedenis.
  6. Als betekenissen specifiek zijn, moeten verdelingen autonoom zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zijn er volgens Walzer dingen die je niet met geld kan kopen?

A

Ja, er zijn zaken die je niet met geld kan kopen, zoals politieke macht en invloed, liefde en vriendschap, vrijheid van meningsuiting/pers/religie en prijzen en onderscheidingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn dominante goederen?

A

Dominante goederen zijn goederen die hoger in de orde staan, je kunt daarmee andere goederen beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een monopolie?

A

Een monopolie is een situatie waarin een heersende klasse de controle heeft over een set van dominante goederen en daarmee de rest uitbuit.

Maar een monopolie is nooit perfect en een sociaal goed domineert de andere goederen nooit helemaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soorten sociale strijd:

A
  1. Monopolie is onjuist = simpele gelijkheid
  2. Dominantie is onjuist = complexe gelijkheid
  3. Bestaande patroon is onjuist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Simpele gelijkheid

A

Monopolie is onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Complexe gelijkheid

A

Dominantie is onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Monopolie is onjuist / simpele gelijkheid

A

Bewering dat het dominante goed, waar het monopolie macht over heeft, herverdeeld moet worden zodat het gelijker verdeeld kan worden en het monopolie dus verdwijnt.

Probleem hierbij is dat ongelijkheid niet opgelost wordt aangezien het echte probleem dominantie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dominantie is onjuist / complexe gelijkheid

A

Complexe gelijkheid gaat er over dat alle sociale goederen vrij verdeeld moeten worden zodat dominantie voorkomen wordt. Geen groep meer die andere goederen kan beheersen

Hierbij moet er verdeling zijn op basis van de eigen sfeer, op basis van de betekenis van het goed. Het is tirannie als je monopolie over het ene sociale goed in de andere sfeer gaat gebruiken om daar macht te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bestaande patroon is onjuist - sociale strijd

A

Bewering dat een nieuw goed, gemonopoliseerd door een nieuwe groep, het huidige dominante goed zou moeten vervangen.

17
Q

Wat is tirannie volgens Walzer?

A

Tirannie is wanneer iemand macht uit een sfeer gaat gebruiken om macht te krijgen in een andere sfeer.

18
Q

Is monopolie fout volgens Walzer?

A

Monopolie is volgens Walzer niet fout, zolang het maar binnen de eigen sfeer blijft, omdat sommige mensen nou eenmaal meer competent zijn dan anderen.

19
Q

Kritieken op Walzer - Kymlicka

A
  1. Hoe bepaalt Walzer wat ‘wij’ vinden.
  2. Draait Walzer de argumentatie niet om? Bijvoorbeeld: slavernij is verkeerd, omdat wij het afkeuren / wij keuren slavernij af, omdat het verkeerd is.
20
Q

Kritieken op Walzer - Nussbaum

A

Normatief relativisme ondermijnt zichzelf: want door ons te vragen ons aan lokale normen te houden, vraagt het ons om ons te schikken naar normen die in de meeste gevallen sterk niet-relativistisch zijn. De meeste lokale tradities beschouwen zichzelf als absoluut, niet relatief, waar. Dus door ons te vragen het lokale te volgen, vraagt het relativisme ons om het relativisme niet te volgen.

21
Q

Kritieken op Walzer - Dworkin

A

Gerechtigheid is onze criticus, niet onze spiegel.

22
Q

‘The right is prior to the good’

A
  1. Individuele rechten belangrijker dan het gemeenschappelijke goede.
  2. Principes van rechtvaardigheid hangen niet af van een bepaald perspectief.
23
Q

Wat houdt ‘the right and the good’ van Sandel in?

A

Liberalisme: individuen bepalen hun eigen doelen; de staat bevordert geen specifieke doelen, maar is hierin terughoudend, heeft geen conceptie van het goede –> de principes volgens welke een samenleving bestuurd wordt, veronderstellen geen conceptie van het goede.

24
Q

Waarom heeft ‘the right and the good’ van Sandel Kantiaanse grondslagen?

A

De basis van de morele wet vind je in een subject met een autonome wil. Subject van het pure denken, onafhankelijk van neigingen en driften. Het subject met een autonome wil stelt zijn doelen vast.

25
Q

Twee soorten kritieken op het liberalisme vanuit het communitarisme

A
  1. Liberalisme zorgt voor een samenleving van niet-sociale individuen, zonder onderlinge verbanden
  2. De liberale veronderstelling van atomaire individuen is onjuist, want mensen zijn ingebed in de samenleving
26
Q

Walzer zijn 6 stellingen over goederen

A
  1. Goederen zijn sociaal
  2. Goederen zijn vormgever van identiteit
  3. Geen bundel die voor iedere cultuur voldoet
  4. Betekenis goed bepaalt de rechtvaardige verdeling daarvan
  5. Betekenis goed verandert in loop van de tijd
  6. Particuliere betekenissen leiden tot autonome verdelingen