College 4: Ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking Flashcards

1
Q

Hoe ziet het model van Vlaskamp eruit?

A

Aanpassing van het AAIDD, gaat vooral over de ondersteuningsbehoefte van ernstig verstandelijk beperkten.
Gaat uit van gelijkwaardigheid. Iedereen heeft recht op participatie en ondersteuning te krijgen.

Je kijkt hierin eerst naar (het AAIDD model):

*FUNCTIONELE MOGELIJKHEDEN
cognitie, motoriek, zintuigelijk etc.
*ADAPTIEF GEDRAG
praktische, sociale en conceptuele vaardigheden
*PARTICIPATIE
interactie en sociale rollen
*GEZONDHEID
lichamelijk en geestelijk
*CONTEXT
netwerk in de directe en bredere omgeving

Om voor deze groep de kwaliteit van bestaan te waarborgen moet de omgeving in orde zijn. Hierdoor is er sprake van de volgende kernactiviteiten voor begeleiders en gedragswetenschappers:
*ASSESMENT
in kaart brengen sterke en zwakke punten
*AANLEREN VAN VAARDIGHEDEN
vb. ja/nee zeggen
*AANDACHT VOOR DEELNEMEN
baat bij het meedraaien in maatschappij
*OPTIMALISEREN GEZONDHEID
vb. voldoende leren eten
*TOEGANKELIJKHEID VERGROTEN
vb. aangepaste speeltuinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het individuele zorgplan uit

A
  1. vraagstuk: de aanleiding. Kan eventueel bij een jaarlijkse evaluatie naar voren komen

2a profiel: individuele prognose volgens kernprofiel. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van diagnostiek. Sterke en zwakke punten in kaart brengen (taak ortho)

2b. Perspectief: hoe wenst men in de toekomst. Wordt met elkaar besproken. Waar moet aan gewerkt worden? (taak ortho)

  1. doelen: beoogde resultaten op een middellange termijn. (taak voor de professional die het moet uitvoeren, bv. logopedist of fysiotherapeut)
  2. zorgprogramma: concrete uitwerking van het bovenstaande.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zien de functionele mogelijkheden eruit volgens Vlaskamp voor iemand die LICHT verstandelijk beperkt is?

A

*COGNITIEF
IQ 50-70
Met sterkte- en zwakte profiel kan er gekeken worden naar de leermogelijkheden.
bij kinderen met een lichte verstandelijke beperking wordt dan ook specifiek gekeken naar leervaardigheden en leerstoornissen

*MOTORISCH
veelal geen problemen, als wel vaak comorbide met iets anders

*ZINTUIGELIJK
veelal geen problemen, hiermee wordt de verwerkingsproblemen in het brein bedoelt

*GEDRAG EN EMOTIES
zeer sterk verhoogd risico, niet perse door functioneren maar door veel afwijzing, overvraging en er niet bij horen

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de functionele mogelijkheden van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zien de functionele mogelijkheden eruit volgens vlaskamp voor ERNSTIG verstandelijk beperkten?

A

*COGNITIEF
IQ 20-25 of lager. Maar geen goede instrumenten voor
Gebruik van jonge kinderen instrumenten
aangepast materiaal is nodig, maar is er weinig.

*MOTORISCH
di-, tetra- of quiadriplegie. Motorisch zwak. Ernstig hersenletsel. Oorzaak kan bloeding of genetisch zijn

*ZINTUIGELIJK
Cerebral visual impairment, cerebral auditive impairment, moeite met reuk, tas en smaak. Verwerking is vaak niet in orde maar onderzoek hiernaar is lastig. Ligt het aan de zintuigen zelf of aan de verwerking ervan?

*GEDRAG EN EMOTIES
ongedifferentieerd, duiding aan derden lastig

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de functionele mogelijkheden van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen adaptieve vaardigheden volgens Vlaskamp omschreven worden

A
  • conceptuele vaardigheden als taal. Hierbij is *VERWIJZEN van belang waar mee wordt bedoelt dat iemand het besef heeft dat iets iets betekent dat er niet fysiek is. Zoals een foto van een luier betekent verschonen. kinderen moeten verwijzers aangeboden krijgen die ze snappen
  • sociale vaardigheden. Er wordt gekeken naar de behoeften die iemand heeft
  • praktische vaardigheden. de vraag of men de persoon dingen zelfstandig moet aanleren of hoe de algemene vaardigheden ingericht moeten worden

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de adaptieve vaardigheden van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op gebied van Integratie, Participatie en sociale rollen: wat kunnen problemen zijn voor ouders met een verstandelijk beperkt kind?

A
  • onduidelijk perspectief
  • verzorgingszwaarte
  • broertjes of zusjes die ook aandacht nodig hebben
  • onduidelijke regelingen of hulpmiddelen
  • afhankelijk van en samenwerking met professionals en mensen over de vloer
  • opvoeden van een uithuis geplaatst kind

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de integratie, participatie en sociale rollen van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke meestvoorkomende gezondheidsproblemen komen voor in comorbiditeit met verstandelijke beperkingen?

A
  • epilepsie
  • kauw, slik en slaapstoornissen
  • gastro-oesophagaele reflux
  • obstipatie
  • vergroeiingen van het skelet en pijn
  • gedragsproblemen
  • depressie, herhaalgedrag en autisme

Gezondheidsproblemen hebben een grote invloed op het dagprogramma en dienen ook regelmatig beoordeelt te worden.
Kinderen met een ernstige meervoudige verstandelijke beperking hebben altijd medische problemen

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de gezondheid van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de context bij zeer ernstige verstandelijk beperkten en licht verstandelijk beperkten

A

*ERNSTIG
loopt achter bij alle ontwikkelingen
toegankelijkheid is slecht geregeld
samenhang met kennisgebrek

*LICHT
wordt vaak laat ontdekt, pas bij problemen.
ontkenning door ouders
hoge samenhang met etniciteit, SES en zorgelijke gezinsomstandigheden (multiproblematiek)

*Let op: zo kan het beschreven worden als er wordt gevraagd om de context van het AAIDD model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vier stappen omvat het assessment ?

A
  1. inventariseren van de sterke en zwakke kanten van een kind, begeleider en omgeving. Zijn er compenserende vaardigheden? Gebruik maken van gestandaardiseerde instrumenten
  2. prognose en voorlichting: reele inschattig van de mogelijkheden van een kind in dagelijkse situaties. Dit is een proces
  3. Formuleren en evalueren van een individueel (zorg/behandel)plan

*Onderdeel van kernactiviteiten voor een gedragswetenschapper volgens Vlaskamp
4. indiceren van een bepaald soort ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan er gezegd worden over VB bij jonge kinderen

A

Beperking komt vaak dan al naar voren. Ouders willen weten wat er is en wat de mate van leerbaarheid is. Ondersteuning hierbij nodig.

Ouders klagen vaak over beperkte informatie.

Materiaal vaak niet aangepast voor kinderen met ernstige motorische/sensorische problemen en weinig aparte normen voor deze groep

Duurdiagnostiek: je moet meerdere keren een kind zien en interventies doen
Er zijn nauwelijks middelen om het leerpotentieel in kaart te brengen
strange situation: waar voelt een kind zich veilig en waar kunnen de onderzoek het beste plaats vinden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan er gezegd worden over de schoolleeftijd van kinderen met een VB

A

Hier komt de lichte of matige verstandelijke beperking vaak naar voren.

het leerpotentieel is van invloed op de plaatsing, terwijl er geen normen zijn in potentieel in deze groep. In de wet staat dat een kind met ontwikkelingsperspectief van twee jaar recht heeft op onderwijs. Als een kind die twee jaar niet haalt, moet bepaald worden of hij daar in een bepaalde tijd komt. In de realiteit heeft gedrag wel een grotere invloed dan leerpotentieel. Het kind moet mee kunnen komen in de klas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan er gezegd worden over VB bij jongvolwassenen

A

zorgbehoefte weer anders, gekeken naar dagbesteding.

Verschil tussen adaptief en cognitief vermogen loopt op.

Soms remt de cognitieve ontwikkeling maar wil niet betekenen dat er geen praktische vaardigheden meer geleerd kunnen worden (er is te weinig ruimte voor levenservaring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ziet de zorg eruit voor jonge kinderen

A

regulier:
- consultatiebureaus
- kinderartsen
- KNO-artsen

specifiek:
- VTO, revalidatie, cluster 1 en 2, PI, MKD en KDC
- MEE
- VG-artsen, die werken bij grote zorgkoepels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vormen van vroeghulp zijn er?

A
  • Ambulant
  • JGT/MEE: hometraining; thuisbegeleiding; spelbegeleiding; opvoedingsvoorlichting
  • Trainingsprogramma’s
  • Dagopvang
  • Jeugdhulp
  • KDC/ODC
  • Vroeghulp onderwijsclusters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet het onderwijs eruit?

A
  • Regulier met ondersteuning uit de clusters
  • SBO
  • Cluster 1: visuele beperking
  • Cluster 2: auditieve beperking
  • Cluster 3: lichamelijk, verstandelijk of langdurig zieke kinderen
  • KDC/Orthopedagogisch dagcentrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly