College 1: Definties Flashcards

1
Q

Welke termen voor functiebeperkingen werden door bij de oudheid, middeleeuwen, verlichting, 19e eeuw gebruikt

A

oudheid = monster
middeleeuwen = idioot
verlichting = zwakzinnig: onvermogen om zelf beslissingen te nemen
19e eeuw = zwakzinning met gradaties idioot, imbeciel of debiel
medisch = oligofrenie (weinig hersenen), terwijl bleek dat dit eigenlijk niet het geval is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe spreekt het WHO-model over handicaps, beperkingen en stoornissen

A

handicaps
= maatschappelijke/sociale tekorten. sprake van een belemmering in het sociaal-maatschappelijk functioneren

beperkingen
= functionele tekorten zijn in de uitvoering van taken of activiteiten, maar die nog wel uitgevoerd kunnen worden op een aangepaste manier

stoornissen
= sprake van tekorten op organisch niveau, hangt af van de context waarin er wordt gefunctioneerd. Cultureel en maatschappelijk bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke verschillende globale typen van stoornissen in de ontwikkeling zijn er?

A

*delayed
= dezelfde stappen in de normale ontwikkeling, maar dan trager tempo. Vaak met een plafond

*divergent
= afwijkend/specifiek. Andere bouwstenen, hierbij sprake van een specifiek profiel of patroon. Voorbeeld: wanneer er sprake is van een visuele beperking. Je kunt de wereld niet verkennen met je ogen maar ontdekken door tast. Uiteindelijk wel achterstand ingehaald.

*dissociated
= de verschillende domeinen ontwikkelen elk in een ander tempo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke indicaties zijn er globaal voor verstandelijke beperkingen?

A

*pasgeborenen
= dymorfie, structurele afwijkingen of fysiologische dysfunctie (eten/ademhalen)

*2 tot 4 maanden
= geen interactie met de omgeving (vermoeden van doofheid of visuele beperking)

*6 tot 18 maanden
= grove motorische achterstand, zoals zitten, kruipen, lopen

*18 maanden tot 3 jaar
= taal

*3 tot 5 jaar
= taal, gedrag (incl. spel) en fijne motoriek (knippen en kleuren)

*5 jaar en ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is globaal de geschiedenis van de term MENTAL DEFICIENY

A

TREDGOLD 1908
= mental deficiency, staat van mentaal defect vanaf geboorte ten gevolgen van een incomplete cerebrale ontwikkeling. Niet in staat om zijn taken te vervullen in de maaschappelijke klasse waar die zich in bevind. (sociale rollen)

TREDGOLD 1937
toevoeging op het bovenstaande met dat er sprake is dat het adaptief functioneren niet mogelijk is

DOLL (1941)
= maakte als eerste vragenlijsten en kwam met de volgende definitie: staat van sociale incompetentie vanaf de rijping, als gevolg van een ontwikkelingsstop met een organische oorzaak (erfelijk of verworven). De stoornis is NIET TE GENEZEN
keek naar SOCIALE COMPETENTIE en ADAPTIEF VERMOGEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is globaal de geschiedenis van MENTALE RETARDATIE

A

algemeen: eerst vanuit een sociaal oogpunt gedefinieerd: het falen om een passende rol te vinden

HEBER 1961
= refereert naar een laaggemiddeld intellectueel functioneren, met een aanvang in de ontwikkeling en wordt geassocieerd met een tekort aan adaptief gedrag
Cut-off score is 1 SD van IQ
aanvang voor 16e levensjaar

GROSSMAN 1973
= laaggemiddeld intellectueel functioneren dat tegelijk voorkomt met tekorten in het adaptieve gedrag en tot uitdrukking komt gedurende de periode van ontwikkeling
voor het achttiende levensjaar
Cut-off score is 2 SD van IQ (verschil in prevalentie met HEBER)

GROSSMAN 1983
significant beneden gemiddeld intellectueel functioneren met als gevolg of geassocieerd met tekortkomingen in het adaptieve functioneren en het komt tot uitdrukking in de ontwikkelingsperiode

AMERICAN ASSOCIATION OF MENTAL RETARDATION (AAMR) 1992
= significante beperkingen in het huidige functioneren. gekaraktariseerd door significant beneden gemiddeld functioneren dat samengaat met gerelateerde beperkingen in twee of meer van de volgende gebieden
- communicatie
- zelfzorg
- thuiswonen
- sociale vaardigheden
- deelname aan gemeenschap
- zelf-sturing
- gezondheid en veiligheid
- functionele schoolse vaardigheden
- vrije tijd en werk
- voor je 18e levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de huidige definitie van verstandelijke beperking?

A

verstandelijke beperking heeft mentale retardatie vervangen.

= verstandelijke beperking is een handicap die wordt gekenmerkt door significante beperkingen zowel in het intellectueel functioneren als in het adaptieve gedrag. Dit komt tot uiting in drie domeinen:

  • conceptuele vaardigheden = taal, geletterdheid, geld, tijd, getalbegrip en zelfsturing
  • praktische vaardigheden = activiteiten van het dagelijks leven, beroepsvaardigheden, gezondheidszorg, reizen e.d.
  • sociale vaardigheden = interpersoonlijke vaardigheden sociale vermogen om regels te volgen etc.

de oorsprong van problemen liggen voor het 18e levensjaar. Intellectueel en adaptief vermogen zijn hier gelijkwaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke aannames ziet de AAIDD met deze definitie?

A
  • beperkingen in het huidig functioneren moetetn worden afgewogen binnen de context van de omgeving die typisch is voor leeftijd en cultuur
  • valide assessment neemt zowel culturele en taalverschillen als verschillen in communicatie, zintuigelijke, motorische en gedragsfactoren mee in de afweging. Maar lastig want weinig materiaal om dit ook daadwerkelijk rekening mee te houden
  • beperkingen gaan vaak samen met sterke kanten van een persoon
  • belangrijk doel van het beschrijven van beperking is om een profiel van ondersteuningsbehoefte te maken
  • met passende op het individu gerichte ondersteuning over een langere tijd zal het functioneren van de persoon met een verstandelijke beperking, dus de kwaliteit van bestaan, over het algemeen verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet de geschiedenis van de classificatie eruit?

A

1877
twee niveaus, afhankelijk van taalontwikkeling en spraak: imbeciel en idioot
Immigranten geschiedenis

1910
drie niveaus gebaseerd op scores: debielen, imbecielen en idioten afhankelijk van de Stanford-Binet test

1959
vier ernstniveaus: licht, matig, ernstig en diepW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke paradigma’s zijn er door de jaren heen te vinden?

A

defectmodel = er is iets mis
medisch model = het brein functioneert anders
ontwikkelingsmodel = de ontwikkeling is anders
normalisatiemodel = deze mensen moeten ook mee kunnen doen
participatiemodel/burgerschapmodel = mensen moeten voor zichzelf kunnen zorgen en zelf hulp kunnen organiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet het Multidimensioneel Model van Functioneren van de AAIDD eruit?

A

Doel van dit model is dat er gekeken wordt naar wat er geboden moet worden om iemand optimaal te laten functioneren.

Je stelt in dit model pas de mate van functioneren vast n a de ondersteuning, terwijl het Nederlandse systeem voor de ondersteuning al een diagnose vraagt voor de financiering van hulp.

Theoretisch raamwerk van het menselijk functioneren die bestaan uit twee componenten:
- vijf dimensies
- voorstelling van rol die ondersteuning speelt in het menselijk functioneren

de vijf dimensies zijn de volgende

  1. intelligentie (algemeen menale vermogen met zaken als redeneren; plannen; problemen oplossen etc.)
    -> Greenspan driedimensionaal model van intelligentie (Conceptuele G - general intelligence, Praktisch en Sociaal)
    –> Gardner met naturalistisch, linguistisch
  2. adaptief gedrag: aan kunnen passen aan veranderende omstandigheden
    - conceptueel
    - sociaal
    - praktissch
    - vaardigheden mbt tot werk
    - handhaving van een veilige omgeving
  3. gezondheid en etiologische factoren. Onder gezondheid valt fysieke, geestelijke en het sociaal welbevinden. Etiologie om te weten waar iets vandaan komt waarbij er gekeken wordt naar: biomedische; sociale; gedrags- en opvoedingsfactoren
  4. participatie, interactie en sociale rollen. Omgevingen waar kansen in liggen; sociale rol = groep van activiteiten die passend zijn bij de leeftijdsgroep
  5. context: omgeving en cultuur. Systeem van Bronfenbrenner (micro, meso, macro, exo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de huidige definitie van handicap ?

A

uiting van een beperking in het individueel functioneren van een persoon binnen de sociale context en heeft een significant nadeel tot gevolg voor het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de classificatie voor intelligentie?

A

licht = 50/55 tot 70/75
matig = 35/40 tot 50/55
ernstig = 20/25 tot 35/40
diep <20/25

maar zijn geen instrumenten voor omdat het zulke erge uitschieters zijn.
Er is sprake van zwakbegaafdheid als het IQ lager dan <85 wordt geschat en is een indicator voor psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de classificatie voor adaptief functioneren?

A

6 tot 21 jaar
Licht = kan sociale regels leren en zich eraan conformeren. Het leerniveau is op niveau van de groep 6 tot 8

matig = kan leren communiceren en zichzelf redden. Maar niet lezen en schrijven

ernstig = mestal lopen, enig taalbegrip en training is mogelijk

diep = duidelijke achterstand op alle terreinen, enige respons en intensieve zorg is noodzakelijk.

21 jaar en ouder
licht = kan voldoende sociale vaardigheden leren en begeleiding is nodig, net als verdere hulp bij bijkomende problemen

matig = redelijke zelfstandigheid, maar wel onder supervisie. Wel moeten zij dan om hulp vragen

ernstig = kan dagelijkse routines uitvoeren en onder leiding en sturende begeleiding is er zelfzorg mogelijk

diep = soms lopen, aantal klanken, behoefte aan regelmatig en alle hulp bij zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de classificatie volgens het DSM

A

DSM spreekt van Intellectual disability
= geestelijke vermogens zo zwak zijn dat dit het functioneren in het dagelijks leven bepaald. De cognitieve, sociale en praktische vaardigheden blijft achter en daardoor is het adaptief functioneren verminderd

  • verstandelijk duidelijk onder gemiddelde functioneren. <50<70 IQ
  • Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige aanpassingsgedrag op bepaalde domeinen, ofwel niet mee kunnen komen met de norm
  • <18 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je vertellen over de prevalentie van een verstandelijke beperking?

A

Incidentie betekent het aantal mensen dat in een bepaalde categorie valt

prevalentie is het voorkomen van een bepaalde categorie op een bepaalde tijd

2,3 % geestelijk gehandicapt <70IQ
13,6% zwakbegaafd (IQ 70-85)
68% normaalbegaafd (85-115%)
13,6% intelligent, meer begaafd (115-130IQ)
2,3% zeer intelligent, hoog begaafd (boven de 130)

17
Q

Leg de hoofdpunten uit van downsyndroom

A

chromosoomafwijking - extra kopieen
gem. levensverwachting 58 jaar
medische complicaties hebben invloed op bijna elk orgaan.

voor twintig weken zwangerschap kan er gescreend worden voor DS. Na geboorte kan er een chromosoomanalyse gedaan worden.

veel sprake van diagnostic overshadowing, dus het veronderstellen dat symptomen gewoon een gevolg zijn van DS terwijl je hierbij een diagnose kan missen

verstandelijke beperking komt bijna overal voor met kinderen met DS. Verhoogd risico op gedragsproblemen, emotionele en psychische problemen

onderwijsprogramma moet een optimale leeromgeving bieden. Balans vinden in inclusie met ‘normale ontwikkelden’ en aanbieden van specialistische hulp

18
Q

Leg de hoofdpunten uit van Fragiele X syndroom

A

Meest voorkomende single gene oorzaak van verstandelijke beperkingen en autisme

Lichamelijke kenmerken zijn zo variabel dat dat niet hetgene is waarop je moet letten.
Ontwikkelingsachterstand als eerste waar je op moet letten. motorische ontwikkeling licht vertraagd, voornamelijk spraakvertraging.

Intelligentie en adaptief functioneren neemt af met leeftijd door het niet bijhouden van tempo met normaal ontwikkelde kinderen

mannen = milde tot ernistige beperking.
vrouwen = milder in ernst

Comorbide met aandachtsstoornissen

behoefte aan behandelingen voor gedrag en cognitieve tekorten

19
Q

Hoe formuleert de ICF stoornissen, beperkingen en handicaps?

A

Objectiever. ICF kijkt naar hoe de persoon functioneert in de maatschappij waarin hij grootgebracht wordt.

*stoornissen
= tekorten op het niveau van het menselijk organisme (wat is er anders in het lijf?)
*beperkingen
= tekorten op het niveau van menselijke activiteiten: wat kan de persoon wel/niet?
*handicaps
= omschreven als tekorten op het niveau van menselijke participatie. ook hier geldt dat de omgeving van invloed is.