Book Story 3 Chapter 1 Flashcards
1
Q
rijtuig (het)
A
wagon, carriage
het
2
Q
vermoorden
A
to kill, to murder
vermoordde - vermoord
3
Q
beschermen
A
to protect
beschermd - beschermde
4
Q
overleven
A
to survive
overleefd - overleefde
5
Q
oogenblik (het)
A
moment
het
6
Q
oorlog (de)
A
war
de
7
Q
verraden
A
to betray
verraadde - verraden
8
Q
vertrouwen
A
to trust
vertrouwde - vertrouwd
9
Q
vervoeren
A
to transport
vervoerd - vervoerde
10
Q
lading (de)
A
load
de
11
Q
aanbieden
A
to offer
bood aan - aangeboden
12
Q
achterdochtig
A
suspiciously, suspicious
achterdochtige
13
Q
zegel (het)
A
seal, stamp
het
14
Q
rol (de)
A
scroll
de
15
Q
bewaker (de)
A
guard
de