bio Flashcards

1
Q

Soort

A

dieren die overeenkomend DNA hebben en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

binominale naamgeving

A

geslachtsnaam met een hoofdletter gevolgd door de soortaanduiding met een kleine letter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geslacht/ genus

A

komt vóór soort in de taxonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

taxonomie

A

het indelen van dieren op basis van verwantschap met andere dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

domein

A

hoogste taxon, bestaat uit Archea, Bacteriën en Eukaryoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Archea

A

eencellige zonder kernmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

populatie

A

organismen die in hetzelfde gebied leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

exponentiële groei

A

de groei van een groep dieren door de vergroting van geboorte en immigratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beperkende factor

A

een factor die de groei van een bevolking belemmerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

draagkracht

A

de maximale capaciteit van een gebied om een bevolking genoeg schuil en nestplaatsen te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soortensamenstelling

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly