Begrippen week 1 + 6 Flashcards
Wat is de definitie van ICT? (week 1)
Technologie en oplossingen die ervoor zorgen dat de juiste informatie op de juiste tijd en plaats, in de juiste vorm wordt aangeboden.
Wat is de definitie van medium? (week 1)
Materiaal dat wordt gebruikt om data vast te leggen.
Wat is de definitie van data? (week 1)
Tekens die worden vastgelegd.
Wat is de definitie van gegevens? (week 1)
Data met betekenis.
Wat is de definitie van informatie? (week 1)
Gegevens gecombineerd om betekenis eruit te krijgen.
Wat is de definitie van kennis? (week 1)
Informatie en ervaring.
Wat is de definitie van wijsheid? (week 1)
Kennis, ethiek en inzicht.
Wat is de definitie van een informatiesysteem? (week 1)
Een samenhangend geheel van zaken voor het verzamelen, verwerken en bewaren van gegevens voor het verstrekken van informatie.
Wat is de definitie van een geautomatiseerd informatiesysteem? (week 1)
Een samenhangend geheel van mensen, procedures, hardware, software en telecommunicatie, waarmee data wordt vervaardigd, geregistreerd, bewaard, bewerkt, verzonden, ontvangen, geraadpleegd en beschikbaar gesteld.
Wat is de definitie van een stakeholder? (week 1)
Iedereen die invloed ondervindt of uitoefent op een informatiesysteem.
(Denk aan: Architect, opdrachtgever, eindgebruiker)
(Denk NIET aan: projectleider)
Een stakeholder is iemand die vooral op lange termijn de effecten van het informatiesysteem ervaart.
Wat is de definitie van een actor? (week 1)
Iets of iemand die interacteert met een (geautomatiseerd) informatie systeem.
Wat is de definitie van een proces? (week 1)
Aaneengeschakelde activiteiten om een of meer doelen te bereiken.
Wat is de definitie van hardware? (week 1)
Fysieke componenten die kunnen worden gebruikt bij een elektrische gegevensverwerking.
Wat is de definitie van telecommunicatie? (week 1)
Het overbrengen van data zonder dat iets of iemand zich fysiek daarnaartoe verplaatst.
Wat is de definitie van een werkinstructie? (week 6)
Een gedetailleerde beschrijving van acties om bepaalde werkzaamheden zelfstandig uit te kunnen voeren.