begrippen hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Spartakisten

A

de Duitse communisten die met een opstand de macht probeerden te grijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dolkstootlegende

A

Verhaal dat Duitsland de wo1 zou hebben verloren door de nieuwe regering en linkse opstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

republiek van weimar

A

De naam voor Duitsland als het land een republiek is met een democratische grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

inflatie

A

waardevermindering van geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dawesplan

A

plan van de VS om de Duitse economie te steunen met leningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verdrag van Locarno

A

Verdrag in 1925 tussen D, F en B waarin D de grenzen van Het verdrag van versailles erkent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beurskrach

A

Ineenstorting van de aandelenbeurs op Wall Street

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NSDAP

A

politieke partij van hitler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nationalistisch

A

voorliefde hebben voor je eigen land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Autoritair

A

Met sterk gezag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nationaal- socialisten

A

aanhangers van NSDAP en Hitler (nazi’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

propaganda

A

al datgene wat je doet om aanhangers voor iets te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rijkskanselier

A

Leider van de Duitse regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rijksdagbrand

A

Brand in het gebouw van het parlement. Hitler gaf de schuld op de democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Machtigingswet

A

Wet waardoor de regering van Hitler zonder toestemming van Het parlement wetten kon aan nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

totalitarisme

A

Al het denken en handelen van mensen wordt bepaald door 1 staat

17
Q

gelijkschakeling

A

De bij wetten geregelde inrichting van Duitsland. Iedereen moest leven en werken volgens de natie leer

18
Q

nazificatie

A

inrichten volgens de ideeën van de nazi’s

19
Q

rijkscultuurkamer

A

Organisatie waar je als kunstenaar lid van moest zijn om te kunnen werken

20
Q

Neurenbergerwetten

A

Anti-Joodse rassen wetten

21
Q

Kristalnacht

A

Nacht waarin joodse bezettingen werden aangevallen en vernield

22
Q

Heim ins Reich

A

Het streven om alle Duitsers in een groot Duitsland op te nemen

23
Q

Lebensraum

A

Het idee van de nazi’s dat ze gebieden in oost Europa mochten veroveren om zo Duitsland sterker te maken en meet levensruimte te hebben

24
Q

Anschluss

A

Aansluiting van oosterijk bij Duitsland

25
Q

Conferentie van München

A

Vergadering waarin is besloten dat Duitsland Sudetenland mocht bezetten om zo oorlog te voorkomen

26
Q

appeasmentpolitiek

A

Politiek van vooral Engeland om toe te geven aan de eisen van Hitler om zo oorlog te voorkomen