Begrippen HC7 Automatisering Flashcards

1
Q

Applicatielandschap

A

Het applicatielandschap verwijst naar de verzameling softwareapplicaties en systemen die een organisatie gebruikt om haar bedrijfsprocessen te ondersteunen. Dit omvat alles van operationele applicaties tot beheertools en kan variëren van interne maatwerksoftware tot externe toepassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

IT-infrastructuur:

A

IT-infrastructuur omvat de hardware, software, netwerken en andere technologische middelen die nodig zijn om de IT-activiteiten van een organisatie te ondersteunen. Het biedt de basis voor het uitvoeren en beheren van IT-diensten en -toepassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

System/data matrix:

A

Dit verwijst naar een matrix die de relaties tussen systemen en gegevens in een organisatie weergeeft. Het helpt bij het identificeren van welke systemen toegang hebben tot welke gegevens en hoe deze gegevens worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Attribuut:

A

Een attribuut is een kenmerk of eigenschap van een data-object. Bijvoorbeeld, in een klantrecord kunnen attributen onder meer de naam, het adres en het telefoonnummer van de klant zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gegevensstructuur:

A

Een gegevensstructuur is de manier waarop gegevens zijn georganiseerd, opgeslagen en geïndexeerd in een database of ander gegevensopslagsysteem. Dit omvat bijvoorbeeld tabellen, records, velden en sleutels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Data-object:

A

Een data-object is een entiteit in een database of informatiesysteem. Het kan bijvoorbeeld een klantrecord, een productbeschrijving of een bestelling zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dashboard:

A

Een dashboard is een visuele weergave van belangrijke gegevens en KPI’s (Key Performance Indicators) die op één scherm worden gepresenteerd. Het biedt snel inzicht in de prestaties en status van een proces of een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

BI-systeem (Business Intelligence-systeem):

A

Een BI-systeem is een softwareplatform dat gegevens uit verschillende bronnen verzamelt, analyseert en presenteert om organisaties te helpen geïnformeerde zakelijke beslissingen te nemen. Het omvat rapportage, data-analyse en data-visualisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HRM (Human Resource Management):

A

HRM verwijst naar de praktijk van het beheren van menselijk kapitaal binnen een organisatie. Het omvat processen zoals werving, selectie, training, prestatiebeheer en compensatie van medewerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ERP (Enterprise Resource Planning):

A

ERP is een geïntegreerd softwareplatform dat verschillende bedrijfsprocessen in een organisatie ondersteunt, zoals financiën, voorraadbeheer, productie, en human resources.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

SCM (Supply Chain Management):

A

SCM verwijst naar het beheer van de volledige toeleveringsketen van een organisatie, inclusief inkoop, logistiek, voorraadbeheer en distributie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CAM (Computer-Aided Manufacturing):

A

CAM is software die wordt gebruikt om de productie- en fabricageprocessen te automatiseren en te optimaliseren, vaak in combinatie met CAD voor naadloze overgang van ontwerp naar productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CAD (Computer-Aided Design):

A

CAD is software die wordt gebruikt om digitale ontwerpen en tekeningen te maken, voornamelijk in de techniek en architectuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CRM (Customer Relationship Management):

A

CRM is een strategie en softwaretoepassing die organisaties helpt bij het beheren van klantrelaties, klantinteracties en verkoopkansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gegevens eenmalig invoeren:

A

Dit principe houdt in dat gegevens slechts één keer worden ingevoerd in een systeem en vervolgens gedeeld worden tussen verschillende toepassingen en afdelingen, om dubbele gegevensinvoer te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Best of Breed (BoB):

A

“Best of Breed” verwijst naar het gebruik van gespecialiseerde softwaretoepassingen van verschillende leveranciers om de beste functionaliteit voor specifieke behoeften te bereiken.

16
Q

Make or Buy (voor- en nadelen):

A

“Make or Buy” is een strategische beslissing waarbij een organisatie moet bepalen of ze bepaalde producten of diensten intern zal produceren (zelf maken) of extern zal inkopen (uitbesteden). Voordelen zijn kostenbeheersing en focus op kernactiviteiten, maar nadelen kunnen hogere kosten voor interne ontwikkeling en verlies van controle zijn.

17
Q

ERP vs. BoB (voor- en nadelen):

A

Deze vergelijking overweegt de keuze tussen het implementeren van een alles-in-één ERP-systeem versus het gebruik van gespecialiseerde “Best of Breed” -toepassingen. Voordelen van ERP zijn integratie en uniformiteit, terwijl BoB voordelen biedt in termen van functionaliteit en flexibiliteit.

18
Q

Dekkingsgraad:

A

De dekkingsgraad verwijst naar de mate waarin een softwaretoepassing of systeem de behoeften en vereisten van de organisatie ondersteunt. Een hoge dekkingsgraad betekent dat het systeem veel van deze behoeften dekt.

19
Q

Pakketselectie (methode):

A

Dit verwijst naar de methoden en processen die organisaties gebruiken om softwarepakketten te selecteren die aan hun zakelijke behoeften voldoen. Het omvat meestal het evalueren van verschillende leveranciers en hun producten, en het maken van een weloverwogen keuze.