Begrippen 2.1 Flashcards

1
Q

Beurskrach

A

Sterke en snelle daling van de aandelenkoersen op de beurs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Consumptiemaatschappij

A

Samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Crisis

A
  1. Noodsituatie

2. (In de economie) periode van achteruitgang en werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Depressie

A

Langdurige achteruitgang van de economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interbellum

A

De periode tussen de twee wereldoorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Krediet

A

Lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lopende band

A

Productiesysteem waarbij werknemers telkens dezelfde handeling uitvoeren aan de voorbijkomende producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

New Deal

A

Politiek van president Roosevelt om door overheidsuitgaven de economische crisis te bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Roaring twenties

A

De roerige jaren 20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly